NED Flashcards
Technisch lezen
Het omzetten van letters en woorden in klanken
Interactief taalonderwijs
Betekenisvol
Sociaal leren
Strategisch leren
Domeinen van de kerndoelen van taal
Mondeling onderwijs
Schriftelijk onderwijs
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
Functioneel analfabetisme
wanneer je lees en schrijf niveau laag is dat je je niet kunt redden in een geletterde maatschappij
Modellen leesprocessen
Bottom-up model
Top-down model
Interactieve model
Bottom-up model
Letter voor letter
Woord voor woord
Daarna de hele zin
Top-down model
Voorspellen
Selecteren
Toetsen
Interactieve model
Combinatie van bottom-up en top-down.
2 soorten leesonderwijs
technisch lezen: centraal staat de techniek van het lezen
begrijpend lezen: centraal staat het begrip van een tekst.
Fasen van de geletterdheidsontwikkeling
Ontluikende geletterdheid 0-4
Beginnende geletterdheid groep 1,2,3
Gevorderde geletterdheid groep 4 t/m 8
stappen elementaire leeshandeling
Leesrichting: van links naar rechts lezen
Visuele discriminatie: letters van elkaar leren onderscheiden:
Foneem-grafeemkoppeling (klank-tekenkoppeling) = de juiste fonemen koppelen aan de grafemen
Auditieve synthese: de afzonderlijke fonemen samenvoegen
visuele discriminatie
Letters van elkaar leren onderscheiden:
Bijvoorbeeld in het woord tuin de grafemen t, ui en n;
Foneem-grafeemkoppeling
Foneem-grafeemkoppeling (klank-tekenkoppeling)
= de juiste fonemen koppelen aan de grafemen
Bijvoorbeeld /t/ aan t;
Auditieve synthese
Auditieve synthese: de afzonderlijke fonemen samenvoegen,
Bijvoorbeeld /t/+/ui/+/n/ -> /tuin/;
Summatief evalueren leesonderwijs
Summatief: geeft de leerkracht in het niveau op een bepaald moment
(Gestandaardiseerde toetsen (AVI, Cito, DMT, Methode gebonden toetsen (Veilig leren lezen))
Formatief evalueren leesonderwijs
Formatief: Geeft de leerling inzicht in eigen leerproces
(Observeren, portfolio, leesgesprekken)
Objectivatie
Je kunt over taal praten en denken.
kinderen krijgen behalve oog voor de betekenis ook belangstelling voor de vorm en de klank (bijv. ‘welk woord is langer: reus of kaboutertje’)
Ontwikkeling geletterdheid: spelling
Fase 1: tekenen. Nog geen onderscheid tussen tekenen en schrijven.
Fase 2: krabbelen. Woorden weergeven met krabbels.
Fase 3: ketens letterachtige vormen of letters. Kinderen beseffen dat woorden worden weergegeven door reeksen abstracte tekens en dat die tekens bij elk woord in een andere volgorde staan.
Fase 4: het gebruiken van één of enkele letters voor het hele woord. Kinderen gaan bij het schrijven zowel van links naar rechts als van rechts naar links.
Fase 5: invented spelling. Kinderen schrijven klanken en woorden zoals ze die horen.
directe spellingstrategie
je hoeft niet meer na te denken over hoe een woord wordt gespeld. Woordbeeld is geautomatiseerd.
indirecte spellingstrategie
- fonologische strategie
- woordbeeldstrategie
- regelstrategie
- analogie strategie
- hulp strategie
woordbeeldstrategie
Woorden onthouden!
ei/ij - ou/au - g/ch
Leenwoorden: centrum, taxi, horloge, computer
regelstrategie
Hoor je X in situatie Y, schrijf dan Z.
Bijvoorbeeld: paard, molen, mollen, politie, logisch, melodieën
Didactiek regelstrategie:
- regels worden aangeleerd, en dan geoefend
- Voorbeelden geven, en dan de leerlingen zelf de regel laten ontdekken
- Algoritme aanleren (eindige reeks instructies)
Regelstrategie: de drie belangrijkste regels
- Verlengingsregel (paard-paarden)
- Verdubbelingsregel (bakker, tikken)
- Verenkelingsregel (ramen, lopen)
Analogiestrategie
Een woord spellen op basis van een ander woord dat erop lijkt.
Ring - ding - zing
dromen - bomen
schaar - school
Bureau – cadeau
Hulpstrategie
Ezelsbruggetjes
“Aan het einde van een woordje altijd de f van Floortje!”
Auditieve vaardigheden
Objectivatie: letten op de klank en niet op de betekenis
Discriminatie: verschil horen tussen woorden of klanken.
Analyse: een woord in klanken splitsen
Synthese: losse klanken samenvoegen tot een woord
Temporeel ordenen: de volgorde van klanken onthouden
Klankpositie bepalen: aangeven waar je een klank in een woord hoort.
Rijke leesomgeving, Groep 1 + 2:
Leeshoek, met veel boeken en een lekkere stoel of bank
Themahoek, teksten over dat thema te vinden zijn
Lettermuur en een verteltafel met materialen
Tussendoelen beginnende geletterdheid:
Taalbewustzijn en Alfabetisch principe; De tekens (grafemen) die je ziet aan klanken (fonemen) koppelen
Functioneel lezen en schrijven
Technisch lezen en schrijven start
Orthografische kennis en fonologische kennis
om te beginnen heeft een lezer letterkennis nodig en moet hij weten joe jij letters verklankt.
Morfologische kennis
deze heeft betrekking op de opbouw van woorden (vervoegingen, verbuigingen, samenstellingen, afleidingen) en bevordert het vermogen om de betekenis van een onbekend woord af te leiden
Semantische kennis
om een tekst te kunnen begrijpen, mogen er niet overmatig veel onbekende woorden In staan. Ook als een woord wel bekend is moet de lezer de betekenis in de juiste context kunnen plaatsen.
Syntactische kennis
een lezer maakt ook gebruik van grammaticale of syntactische kennis om betekenis toe te kennen aan een tekst.
Pragmatische kennis
een lezer die weet welke tekstsoorten er zijn en welke functies deze hebben en die deze tekstsoorten kan herkennen is beter in staan een tekstkeuze te maken bij zijn leesdoel.
Taalbewustzijn beginnende geletterdheid
Leren nadenken over de vorm van taal: de betekenis leren kennen van begrippen als ‘verhaal’, ‘zin’, ‘woord’ en ‘klank’
Fonologisch bewustzijn (onderdeel taalbewustzijn)
Het kunnen omgaan met klanken, splitsen woorden in syllabes (=klank groepen), het verbinden van syllabes tot een woord en het toepassen van eindrijm
Fonemisch bewustzijn (volgend stap na fonologisch bewustzijn)
Besef dat woorden uit klanken zijn opgebouwd
Tussendoel beginnende geletterdheid: alfabetisch principe
Er is overeenstemming tussen de klanken van een woord en de weergave in lettertekens. De lettertekens of grafemen van ons schrift verwijzen naar de klanken of fonemen.
Tussendoel beginnende geletterdheid: technisch lezen en schrijven (start)
Klankzuivere fase: grafeem en foneem komen 1-op-1 overeen. Ik boom trap
Niet klankzuivere fase: bijvoorbeeld lezen met behulp van spellingspatronen. -aai/ooi/oei
Visuele vaardigheden
Discriminatie: verschil zien tussen woorden en klanken
Analyse: letters in een woord herkennen
Synthese: losse letters samenvoegen tot een woord
Spatieel ordenen: de volgorde van de letters onthouden
Letterpositie bepalen: aangeven wat de plaats van een letter in een woord is
Elementaire spellinghandeling
“schrijf het woord ‘vis’ op”
- [Auditieve analyse] /v/, /i/, /s/
- [Temporele ordening] eerst /v/ dan /I/ dan /s/
- [Klank teken] de /v/ schrijf ik met een , etc.
- [schrijfrichting] van links naar rechts opschrijven
Spellingcategorie
Spellingswoorden met dezelfde moeilijkheid
Voorbeelden spellingcategorie
clusters van medeklinkers (schr-, -rnst);
- specifieke spelling patronen -uw, -eeuw, -oel, -nK)
- woorden met historisch afgeleide schrijfwiizen met ei/ii, au/ou, c/k;
woorden met open en gesloten lettergrepen (bomen - bommen);
- samenstellingen (inclusier tussen -n en -s: pannenkoek, stationsstraat); meervouden en verkleinwoorden (schip-schepen, duim-duimpje);
- achtervoegsels (gevaarlijk-heerlijk, aardigheid-volledigheid);
woorden mec apostror (komma s, cnema s).
- woorden met deelteken (trema) en koppelteken (ideeën, Noord-Brabant).
Spellinggeweten
De wil van leerlingen om woorden op de juiste manier te spellen
Methode gebonden toetsen
Beheersingstoetsen zoals dictees. Toetsen die door de lesstof is aangeboden
Methode onafhankelijke toetsen
Vaardigheidtoetsen, toetsen een vaardigheid als geheel en bevatten opgaven van uiteenlopende moeilijkheidsgraad. Zoals Cito spelling, PI dictee.
Fonologische strategie
Schrijven zoals je het hoort