Nazisme en WO II Examen Flashcards

1
Q

Nazi’s grijpen de macht: volledige revolutie van voor Hitler tot eigen partij

A

Mensen zien geen toekomst -> meer vatbaar voor extremistische leiders en denkers.

door
- economische crisis
- woede wegens dolkstootlegende
- er zijn al enkele staatsgrepen mislukt
- nationalistische partijen ontstaan (DAP van Dexler)
- 1919: Hitler = spion DAP
- ontlsag uit leger
- 1921: Hitler voorzitter DAP –> NSDAP (weinig succes door economische terugkomst en internationale ontspanning)
- 1929: economische wereldcrisis –> nieuwe kansen NSDAP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nationalistisch

A

opkomen voor de belangen van het eigen land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

antisemitisme

A

jodenhaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ideeën + methoden nazisme

A

geen duidelijke ideeën –> vooral antibewegingen die inspelen op ontevredenheid

  • parlementaire democratie = corrupt en onbekwaam
  • propaganda –> één Führer = Adolf Hitler: zet Dui op eerste plaats
  • NSDAP = militaire organisatie (uniformen, discipline, …)
  • uitbreiding en modernisering leger

-zuivering vh Duitse ras, vooral antisemitisme (jodenhaat)

  • inspelen op angst voor communisme
  • arbeiders lokken zonder kapitalisten voor het hoofd te schieten
  • Belofte afschaffing ‘Diktat’ van Versailles
  • belofte waarmaking Groot-Dui
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NSDAP

A

militaire organisatie (uniformen, discipline, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

communisme

A

klasseloze, socialistische samenleving nastreven
macht bij regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe komt NSDAP aan de macht?

A

propaganda
- bevolking betrouwd met nazi-ideeën
- tegenstanders in slecht daglicht plaatsen

terreur

misbruik vd democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(Moord, chantage, intimidatie & andere terreurmiddelen)

A

1921: oprichting SA (Sturmabteiling)
1926: oprichting SS (Schutzstaffel) olv Heinrich Himmler (speciale lijfwacht die uitgroeit tot militie; zwarte uniformen)

Misbruik van democratie
Besef dat NSDAP via verkiezing aan regeringsmacht moet komen => zo terreur en propaganda opvoeren met als doel
parlementaire democratie afschaffen
1929 : economische wereldcrisis => Duitsland uitzonderlijk zwaar getroffen
- regeringen vallen om de haverklap
- bevolking verliest vertrouwen in politici en democratie (dolkstootlegende, frustraties over ‘Diktat’)
- KPD (communistische partij) en NSDAP belangrijkste oppositie => soms samenwerking om regering te dwarsbomen
1930 : presidentieel regime (Duitse president en veldmaarschalk Hindenburg => wantrouwend tov Hitler)
1932 : bij presidentsverkiezingen verslaat Hindenburg Hitler
1933 Hindenburg maakt Hitler kanselier (onder druk van conservatieven)
Hitler gebruikt radio en politie voor zijn doelen. Herman Göring richt Gestapo op
1933 : nieuwe verkiezingen => bloedige strijd => afbranden Reichstag => Hitler beschuldigt communisten => noodwet
(opschorting grondwettelijke vrijheden) => geen overwinning NSDAP ondanks terreur => noodwet weert
communisten uit regering => Hitler krijgt steun van ‘Zentrum’, katholieke partij door beloftes aan Rooms-
Katholieken => ‘Gezuiverde Reichstag’ keurt allerlei wetten goed => HITLER KRIJGT DICTATORIALE MACHT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SA (1921) uitgeschakeld –>

A

SS (1926) (nazi’s die zeer gevreesd waren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe Hitler dictator?

A

1933; parlementair gebouw afgebrand ‘door communisten’ –> Hitler roept noodtoestand uit waardoor hij de wetgeving kan veranderen –> dictator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gevolgen van Hitler als dictator

A

Verbod van andere partijen, vakbonden en organisaties
Beloftes aan katholieken worden verbroken
Nieuwe verkiezingen: NSDAP behaalt 92% van de stemmen

Uitschakeling tegenstanders (ongehoorzame nazi’s en Hindenburg)
SA (wil staatsgreep en nieuwe Duitse leger worden => tegen plannen Hitler => 1934: ‘Nacht der lange messen’ => SS schakelt SA uit => niemand legt Hitler nog iets in de weg
1934 : Hindenburg sterft => Hitler president en opperbevelhebber leger

Hitler is de Führer van heel Duitsland (bijna 90% van de Duitsers geeft goedkeuring via volksstemming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

methodes van de nazi’s

A
  • razzia’s tegen andersdenkenden en politieke tegenstanders
  • Oprichting concentratiekampen
  • Systeem van verklikking
  • Bestaande verenigingen worden naziverenigingen (1934 : alle jeugdbewegingen behalve Hitlerjugend verboden)
  • Grote openbare werken, uitbreiding Duitse wapenindustrie, verplichte arbeid => werkloosheid daalt
    => bewondering voor de nazi’s in heel Europa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wrm volgde iedereen Hitler zijn nazi-beweging?

A
  • Geheime politie kijken uit voor joden, communistische boeken –> naar kamp
  • Niet bij nazi-jeugdbeweging = verdacht –> alle kinderen bij jeugdbeweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VvV niet meer volgen

A
  • Niet meer schuld betalen aan buurlanden, wapenindustrie, aanvalsleger, …
  • andere landen reageren niet in de hoop oorlog te vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Jaren ’30 :

A

economische crisis heeft grote sociale gevolgen (oa hoge werkloosheid)
angst voor een communistische machtsovername

Versnelling van de politieke crisis in Weimarrepubliek (bezuinigingen/hoge belastingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

1930-’33 :

A

binnen- en buitenlandse problemen => sterke vraag naar reëel gezag : FUHRER, schuld wordt bij ‘Diktat’ van Versailles gelegd
Stopzetting herstelbetalingen nav crisis
Hitler en de NSDAP (Nationaal-socialisten) : Steun bij kleine middenstand en werklozen => de schuld voor de economische en sociale ellende wordt bij de corrupte partijenstaat, de joden en de communisten gezocht.

“Nieuwe Orde”
Politiek van openbare werken
Uitbouw één groot Duitsland
Weg met Diktat van Versailles
Lebensraum voor Herrenvolk
Verkiezingen 1933 : Nazi-parij wint (met steun van groot-industrie) : Hitler wordt kanselier in 1933

Alle niet-nazigezinde elementen worden geëlimineerd
SA (Sturmabteilung) en SS (Schutzstaffeln) : voorproef van door Nazi’s geleide staatsterrorisme
Na verkiezingen wordt communistische partij buiten de wet gesteld (1933 = einde der partijen)
Gestapo (Geheime Staatspolizei) heerst over orde in publieke leven van Dritte Reich
(Concentratiekampen voor tegenstanders, Fuhrer-cultus door Hitler Jugend, grootse manifestaties, massa-indoctrinatie en propaganda (Goebbels))
1934 : Hitler wordt Reichsführer

17
Q

Weimarrepubliek

A

In 1919 ontstond De Republiek van Weimar, deze maakte van Duitsland een parlementaire democratie
tot 1933

18
Q

nieuwe orde

A

Algemene benaming voor een gedachtenstroming en organisaties tijdens het interbellum die de parlementaire democratie vervangen willen zien door een autoritair politiek systeem met een sterke leider en een zelfverklaarde politieke elite aan het hoofd.

19
Q

lebensraum

A

leefruimte

een wetenschappelijke term die werd gebruikt om de behoefte van Duitsland te beschrijven om meer grondgebied te verwerven

20
Q

kanselier

A

benoemt de ministers en is het enige gekozen lid van het kabinet

21
Q

reichsführer

A

hoogste generaal in het leger

22
Q

volkenbond

A

organisatie voor vrede en vrijheid in de wereld

23
Q

nazi-diplomatie

A

Nazi-diplomatie :

1933-1934
Buitenlands beleid :
- annulatie Diktat van Versailles
- gelijkberechtiging ivm wapenbeleid (wapens terug invoeren)
- Hilter verlaat Volkenbond in 1933
- Duitsland start herbewapening
1934 : Duits-Pools niet-aanvalsverdarg
- Aanhechting van Saarland na referendum
- Invoering dienstplicht en uitbreiding Duitse leger

1935-1936
- Brits-Duits akkoord : Duitsland mag oorlogsvloot bouwen
- Italiaans-Abessijnse oorlog : veroordeling volkenbond, steun van nazi-Duitsland = begin van diplomatieke as Rome-Berlijn
- 1936 : bezetting van gedemilitariseerde Rijnzone (zwakke reactie van het westen tegen schending vredesbepalingen

24
Q

Anschluss van Oostenrijk

A

in 1938
want Oostenrijk volledig ingesloten in Europa

25
Q

aanhechting Sudeten-Duitsers

A

wonen in Tsjechoslovakije
Hitler wilt Tsjechoslovakije terug

Hitler eist meer –> op randje van oorlog in 1938

26
Q

conferentie van München

A

bespreking toekomst Europa

Europa geeft toe aan Hitlers ‘laatste territoriale ambitie’

SU niet uitgenodigd

27
Q

1939

A

Hitler valt steeds meer landen binnen (oa Polen: tegen niet-aanvalspact SU)

GB en Fr verklaren oorlog aan nazi-Dui

28
Q

verloop WO II

A
  • Schemeroorlog (1939-mei 1940)
    –> Polen aan lot overgelaten
    –> vredesvoorstel van Hitler geweigerd: bewapening
  • De Europese oorlogsfase (1939-1941)
  • Uitbreiding naar de Stille Oceaan (dec 1941)
  • Kentering van het oorlogsgebeuren (1942-1943) : Noord-Afrika, El Alamein: Oostfront, Slag om Stalingrad; Pacific, zeeslag bij Midway
  • Perspectief op overwinning van geallieerden 1943-1945 en topconferenties
29
Q

(De Europese oorlogsfase (zie ppt))

A

Aanval op Denemarken op Noorwegen
10 mei 1940 : aanval op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk (Belgische capitulatie einde mei door Leopold III => zie later crisis met Belgische regering en koningskwestie)
Frans-Duits wapenstilstandsverdrag (25 juni 1940) : Frankrijk is verdeeld tussen het bezette Frankrijk olv De Gaulle en de onbezette Vichy-republiek olv Pétain (collaboratie met Duitse bezettingstroepen)
Aanval op GB (eerst luchtoorlog, daarna bombardementen op Londen en industriesteden)
Aanval op Joegoslavië en Griekenland (na mislukte invasie door Italië) : vrees dat geplande operatie Barbarossa dreigde te mislukken indien Britse troepen hier doorgang hadden, maar : balkanoperatie leidde tot uitstel van operatie Barbarossa => zou fataal worden voor Duitse troepen
Aanval op SU (juni 1941) : strandt op 20 km van Moskou door weersomstandigheden en weerstand van Rode leger = start van Brits-Sovjetrussische diplomatieke en militaire samenwerking

30
Q

De uitbreiding naar de Stille Oceaan

A

= Japanse aanval op Pearl Harbour (VS) en Japans offensief in Azië
Japans-Amerikaanse spanningen => luchtaanval op Pearl Harbour leidt tot Amerikaans-Japanse oorlog
Japans offensief in Azië (Azië aan de Aziaten maar ook hier : concentratiekampen met onmenselijke praktijken en tewerkstelling van Untermenschen)
Oorlogsverklaring van Duitsland en Italië aan VS (Japan geen oorlogsverklaring aan SU) => VSA betrokken in Europese oorlog

31
Q

Militair-strategisch keerpunt in 1942-1943

A

Herovering van Noord-Afrika door geallieerde troepen => van daaruit de ‘strijd om Europa’
1942 : slag om Stalingrad (één van de meest harde en massale confrontaties in WO II) => capitulatie Von Paulus en bevrijding SU
Zeeslag bij Midway : VS brengt Japanse vloot onherstelbare verliezen toe.

32
Q

6 juni 1944

A

: D-Day = invasie in Normandië tegelijk met nieuw offensief van Rode Leger (bevrijding Balkan en overgave Roemenië en Bulgarije)

33
Q

Inzet atoombom

A

1945
Truman

Atoombom op Hiroshima
Oorlogsverklaring SU aan Japan
Atoombom op Nagasaki

34
Q

1939 meer concreet

A

Hitler + Sovjet-Unie vallen Polen binnen
Russen en Duitsers hebben een niet-aanvals pakt
Polen onder hun 2 verdeeld
Point of no return voor GB –> oorlogsverklaring