Natuurkunde Flashcards
1
Q
A
2
Q
A
3
Q
A
4
Q
A
5
Q
A
6
Q
A
7
Q
A
8
Q
A
9
Q
A
10
Q
Microphoon
A
Momentenwet
11
Q
A
12
Q
A
13
Q
A
14
Q
A
15
Q
A
16
Q
A
17
Q
A
18
Q
A
19
Q
A
20
Q
A
21
Q
A
22
Q
A
23
Q
Aardlekschakelaar
A
Controleert of er ergens in huis stroom ‘weglekt’.
24
Q
Randaarde
A
25
Q
Groepszekering
A
Schakelen de stroom uit als die boven een bepaalde waarde komt
26
Q
Veerkracht (Fv)
A
Voorkomt in elastieken (trekkracht, tegenwerkende kracht)
27
Q
Spankracht (Fs)
A
Voorkomt in touwen. (Trekkracht)
28
Q
Weerstand ⬇️
A
Stroomsterkte ⬆️
29
Q
Druk groter maken
A
Oppervlak zo klein maken