Nationalisme En Imperialisme Flashcards

1
Q

Conferentie

A

Vergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kanselier

A

Duitse regeringsleider, ministerpresident

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mogendheid

A

Staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Natie

A

Volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Natiestaat

A

Staat van éen volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nationalisme

A

Lieder voor eigen volk en streven naar een eigen natiestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oppositie

A

Tegenstanders van een regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multi-etnische staat

A

Staat waarin meerdere volken leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Afzetgebied

A

Gebied waar producten worden verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bezetten

A

Als een leger een gebied verovert en de bevolking in bedwang houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Genocide

A

Volgens een plan vermoorden van een volk of bevolkingsgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Guerrillaoorlog

A

Oorlog met strijdgroepen die zich onder de bevolking verschuilen en kleine aanvallen uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Invloedssfeer

A

Gebied waar een staat van buiten veel invloed heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Modern imperialisme

A

Europese expansie in Azie en Afrika tussen 1870 en 1914 waardoor grote koloniale rijken ontstonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Protectoraat

A

Staat waarover een andere staat heerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centralen

A

Duitsland, oostenrijk en hun bondgenooten in de eerste wereldoorlog

17
Q

Gealliieerden

A

In de twee wereldoorlogen de Vs , groot brittannië, frankrijk en rusland/sovjet-unie met hun bondgenoten

18
Q

Wereldoorlog

A

Oorlog waarvan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen

19
Q

Militarisme

A

Verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft

20
Q

Wapenwedloop

A

Race om de sterkste bewapening