MT Flashcards
Waaruit bestaat de eerste indruk?
algemeen:
- geslacht
- biologische leeftijd (tov kalenderleeftijd)
- afkomst
- uiterlijke verzorging (let op: haar, kleding, gebit, hygiëne)
- lichaamsgeur
brein:
- bewustzijn (AVPU)
- oriëntatie (in tijd, plaats en persoon)
- gemoedstoestand
mate van:
- ziek zijn (houding, gezichtsuitdrukking, kleur)
- pijn (houding, gezichtsuitdrukking, kleur)
- kortademigheid (AF, diepte, hulpademhalingsspieren)
Waaruit bestaat het algemeen onderzoek?
lichaamsbouw en houding:
- houding en symmetrie (kromming wervelkolom, voorkeurshouding, luchtfiguren, scoliose)
- vorm thorax (ton, excavatum, carinatum)
- verhouding lengte en gewicht
- vetverdeling
ogen: kleur sclerae en conjunctivae
huid:
- kleur (bleek, icterisch, plethorisch, cyanotisch)
- pigmentatie
- littekens
- dermatologische efflorescenties
- beharingspatroon
- huidturgor
handen/voeten:
- nagelafwijkingen (horlogeglas, afgebrokkeld, kalk)
- trommelstokvingers
- capillary refill
oedeem enkels:
- pitting/non-pitting
- beiderzijds
- niet op maleoli
Beschrijf de belangrijke punten van de meting van hartslag/pols
- frequentie, ritme, vullingsdruk (RA?)
- 10-15 sec tellen
Beschrijf de belangrijke punten van de meting van de ademhalingsfrequentie
- meteen voor/na hartslag/pols (niet aankondigen)
- 30 sec tellen
- regelmaat, diepte, frequentie, hulpademhalingsspieren
Beschrijf de belangrijke punten van de meting van de bloeddruk
- zittend met gesteunde rug
- ongekruiste benen
- cuff op harthoogte
- manchet oppompen tot 200 mmHg
- geleidelijk laten leeglopen
- volledig traject beluisteren
Beschrijf de belangrijke punten van de meting van de CVD
- patiënt ligt volledig plat (indien kan zonder orthopneu)
- correcte identificatie v. jugularis
- correct markeren referentievlak
- collapspunt t.o.v. referentievlak
- N = R-2 tot R-9
- opties als je v. jugularis niet ziet: links blazen; rechts; afdrukken
Beschrijf de inspectie van het abdomen
algemeen
- buikademhaling
- vorm en symmetrie: positie navel
- huid: littekens, striae, vaattekening, caput medusae, spider naevi
zichtbare bewegingen:
- peristaltiek
- pulsaties abdominale aorta
zwellingen:
- diffuus of lokaal
- Na valsalva manoeuvre (staand) (buik en liezen)
Beschrijf de auscultatie van het abdomen
peristaltiek:
- op 1 plaats naast de navel
- kwaliteit: normaal, hoogklinkend of gootsteengeruis
- kwantiteit: spaarzaam, normaal of levendig
vaatgeruisen: boven navel, let op evt. souffles
Beschrijf de percussie van het abdomen
oriënterend:
- in 9 regio’s
- benoem bevindingen: tympaan, wisselend, gedempt
- houd oogcontact met de patiënt
leverspanne:
- percussie in MCL
- percussie naar demping toe
- leverspan meten en benoemen (6-15 cm)
kleine bekken:
- in mediaanlijn tot symfyse
- percussie naar demping toe (blaas)
- geen percussie over onderbroeksrand
- benoem bevindingen
Beschrijf de palpatie van het abdomen
oriënterend oppervlakkig:
- in 9 regio’s (niet over onderbroeksrand)
- 1 vlakke hand
- oogcontact met patiënt
- let op: pijn, zwelling, spierspanning (soepel, actief spierverzet of defense musculaire)
oriënterend diep:
- in 9 regio’s
- bimanueel, druk met 1 hand, palpatie met dominante hand
- geleidelijke beweging
- oogcontact
- let op: palpabele afwijkingen, pijn, spierspanning (soepel, actief spiervezet of defense musculaire)
leverpalpatie:
- ip bimanuele palpatie
- palperen met zijkant wijsvinger van de rechter hand
- palperende hand ip parallel aan ribbenboog + blijf rechts van rectus abdominis
- geleidelijk met gebruik in/expiratie (verplaatsen in expiratie, voelen tijdens inspiratie
miltpalpatie:
- bimanueel
- palperen met zijkant wijsvinger van de rechter hand
- palperende hand parallel aan ribbenboog
- geleidelijk met gebruik in/expiratie
- palpatie in rug en rechterzijligging
Beschrijf het onderzoek van de liezen
lymfeklieren:
- beiderzijds palpatie inguinale klieren
aa. femorales:
- palpeer voor lokalisatie
- ausculteer voor souffles
Beschrijf het onderzoek van de okselklieren
- beiderzijds
- okseltop
- langs thoraxwand en mm. pectoralis major
- langs randen mm. latissimus dorsi
Waar wordt op gelet bij onderzoek van lymfeklieren?
inspectie: zwelling, lokalisatie, kleur
palpatie: grootte, vorm, consistentie, oppervlakte, beweeglijkheid t.o.v. onder- of bovenlaag, pijnlijkheid, temperatuur
Wat zijn de onderdelen van het hoofd en halsonderzoek?
hoofd:
- algemeen
- temporaal
- ogen
- oren en mastoïd
- neus
- mond en keelholte
hals:
- algemeen
- carotiden
- schildklier
- speekselklieren
- lymfeklieren
Beschrijf de algemene inspectie van hoofd en hals
symmetrie en verhoudingen hoofd ten opzichte van romp
vorm: bulten, afplattingen
hals: (en face en en profile)
- stand
- symmetrie
- zwellingen
- littekens
Waar wordt op gelet bij het onderzoek van de aa. temporales?
- kleur (roodheid)
- pijn
- pulsaties
- verdikt
Beschrijf het onderzoek van de ogen
inspectie
- conjunctivae en sclerae (kleur)
- helderheid corneae
- pupillen: grootte, vorm en symmetrie (isokor?)
- oogleden (ptosis, ontsteking?)
pupilreflexen:
- direct
- indirect
- convergent
oogvolgbewegingen (OVB)
- lampje volgen zonder hoofd te bewegen
- horizontaal, verticaal en diagonaal
- let op: dubbelbeelden, nystagmus, vloeiend?
Beschrijf het onderzoek van oren en mastoïd
oren:
- stand en symmetrie
- uitvloed
- richting gehoorgang
mastoïd:
- pijn
- kleur
- zwelling
Beschrijf het onderzoek van de neus
inspectie:
- stand
- septum
- poliepen, uitvloed, snot, liquor, bloed, vaatafwijkingen
palpatie neusbeen
testen doorgankelijkheid
Beschrijf de onderdelen van mond- en keelholte onderzoek
- lippen
- wangslijmvlies
- gingiva
- gebit (gesaneerd/carieus, gebitsprothese, beugel)
- tong (o.a. beweeglijkheid)
- frenulum
- mondbodem
- uitvoergangen speekselklieren
- palatum
- stand uvula
- tonsillen (aspect, grootte, beslag)
- farynxbogen (o.a. beweeglijkheid)
- farynxachterwand
Wat zijn aandachtspunten bij onderzoek van mond- en keelholte?
- kleur
- slijmvliesdefecten/ulceraties
- zwellingen
- bloedingen
- beslag
Beschrijf het onderzoek van de carotiden
auscultatie altijd voor palpatie
ausculteer naar eventuele souffle
Beschrijf het schildklieronderzoek
- oriëntatiepunten: thyroïd en cricoïd
- let op: grootte, gevoeligheid, palpabele afwijkingen (noduli), beweeglijkheid tijdens slikken, consistentie
Beschrijf het speekselklieronderzoek
parotis en submandibulair
grootte en gevoeligheid
Beschrijf het lymfklieronderzoek van hoofd-hals
- palpeer beiderzijds met wijs- en middelvinger, in een vloeiende lijn (kralensnoer)
- stations: submentaal, submandibulair, pre-auriculair, retro-auriculair, cervicaal voor SCM, supraclaviculair, infraclaviculair, cervicaal achter SCM, occipitaal
- nek nooit beiderzijds
Beschrijf de inspectie van het hart
thorax:
- afwijkende thoraxbouw (symmetrie)
- littekens
- venentekening (gestuwde halsvenen)
- precordiale pulsaties
- vanaf voeteneind
handen:
- trommelstokvingers en horlogeglasnagels
oedeem
Beschrijf de inspectie van het vaatstelsel, waar wordt op gelet?
- temperatuur huid
- wondjes
- beharing
- huidskleur
- varices
- oedeem (al bij algemene inspectie)
- atrofie
- erytheem
- ulcus cruris
- atrofie blanche
Beschrijf de palpatie van het hart
precordiale thrills
thrills uitstroomgebieden
ictus cordis
- beoordeel in (uitgetelde) 5e icr
- benoeming van lokalisatie t.o.v. MCL, breedte (normaal 1 icr) en intensiteit (normaal, verzwakt, heffend)
- eventueel beoordeling in linker zijligging; in dat geval geen beoordeling positie
Beschrijf de percussie van het hart
percussie linker hartgrens:
- in uitgetelde 5e icr
- percussie vanaf lateraal naar mediaal
- benoem positie t.o.v. MCL
Wat zijn de onderdelen van de auscultatie van het hart?
1: punt van Erb
2: uitstroomgebieden
3: specifieke houdingen + gebruik kelk
Beschrijf de aandachtspunten van auscultatie op het punt van Erb
- in (uitgetelde) 3e icr
- frequentie en ritme
- beoordeling pols deficit
- beoordeling harttonen (evt. splijting of extra tonen)
- wel/geen pericardwrijven en souffles
Beschrijf de aandachtspunten van auscultatie van de uitstroomgebieden van het hart
- 2e ICL: pulmonaal
- 2e ICR: aorta
- 4e ICL: tricuspidalis
- apex cordis: mitralis
Beschrijf de specifieke houdingen en gebruik kelk bij auscultatie van het hart
rug: 4e icr en apex met kelk (let op laagfrequente geruis (stenose, S3, S4)
linker zij: uitstroom mitralis (ook kelk)
voorovergebogen: 2e icr + icl
Welke vaten worden met auscultatie (en palpatie) onderzocht betreffende perifere circulatie?
- aa. carotides (eerst auscultatie)
- aa. brachiales
- aa. radiales
- aa. ulnares
- aorta abdominalis (ook ausculatie)
- aa. femoralis (ook auscultatie)
- aa. poplitiae
- aa. tibiales posteriores
- aa. dorsales pedes
Beschrijf de inspectie van de longen
thorax
- afwijkende thoraxvorm (pectum excavatum, carinatum, tonthorax)
- littekens
- subcutaan emfyseem
ademarbeid:
- frequentie
- diepte
- regelmaat
- symmetrie
- verhouding borst-buiik
- hoorbare ademhaling (stridor, piepend expirium)
- gebruik hulpademhalingsspieren
gestuwde halsvenen, cyanose, VCSS
handen: trommelstokvingers, horlogeglasnagels
Beschrijf de palpatie van de longen
- ademexcursie (gelijktijdig met ademarbeid): diepte en symmetrie (vraag diep in- en uit te ademen)
- epigatrische hoek (n<90)
Beschrijf de percussie van de voorzijde van de longen
long-levergrens
- hoogte t.o.v. ribben (meestal 5e-6e icr)
- percussie richting demping
vergelijkende percussie:
- inclusief longtoppen en flanken
- systematisch
- sonoor/gedempt/mat; symmetrie
Beschrijf de auscultatie van de longen
- alle longvelden, inclusief longtoppen en flanken (horizontaal vergelijkend)
- instructie: rustig in- en uitademen, via de mond
- luister eerst naar trachea (bronchiaal ademgeruis)
- type ademgeruis: karakter (frequentie of scherpte; vesiculair/bronchiaal/verminderd), intensiteit (toegenomen, normaal of afgenomen), verhouding duur in- en expiratie
- bijgeluiden: crepitaties, rhonchi, pleurawrijven en piepen
- minstens 1 gehele ademcyclus luisteren per plek
Beschrijf de percussie van de achterzijde van de longen
vergelijkende percussie:
- incl. longtoppen en flanken
- horizontaal vergelijkend
- geen percussie over scapulae
- benoem bevindingen
longgrenzen:
- percussie in mid-scapulairllijn
- uittellen grens t.o.v. wervels m.b.v spinae of scapulapunt (spina = C7; scapulapunt = Th7/Th8)
- verschuifbaarheid: in cm (n = 4-6 cm)