MOYEN AGE Flashcards

1
Q

Tijd van de moyen âge?

A

476-1453

476: val van Rome
1453: val van Constantinopel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Frans is een … taal, net als Italiaans, Spaans, Portugees en Roemeens

A

Romaanse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke taal spraken de Galliërs van 400vc tot 100vc?

A

Keltisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor werd er na 100vc minder Keltisch gesproken? Welke taal werd er steeds meer gesproken? Welke versies zijn er van deze taal?

A

Door invasies van de Romeinen. Men ging de taal van de Romeinen spreken; het Vulgair Latijn. Het Klassiek Latijn was van de geleerden en schrijvers en was meer een schrijftaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke taal sprak de bevolking van 500-800?

A

Een taal die bestond uit Latijnse, Keltische en Germaanse elementen; le roman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor waren er veel verschillende dialecten?

A

Door de structuur van de maatschappij; het feodale stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke langue werd gesproken in Noord-Frankrijk? En welke in Zuid-Frankrijk?

A

Noord-Frankrijk: langue d’oïl

Zuid-Frankrijk: langue d’oc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was één van de dialecten van le langue d’oïl? Waar werd deze vooral sproken? Wat werd het later?

A

Het francien. Het werd vooral gesproken in het Ile-de-France: Parijs en omgeving. Het francien is later het moderne Frans geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bevonden zich in Parijs? Wat was Parijs?

A

Het hof en de universiteit. Parijs was een religieus (Saint-Dennis) en juridisch centrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk dialect is alleen blijven bestaan in Zuid-Frankrijk?

A

Het Provençaals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke taal werd van 800-1300 gesproken? Wat is de oudste (niet literaire) Franse tekst?
Geef meer info hierover.

A

Het Ancien français, vooral populaire teksten, want et volk kon niet lezen en begreep het Latijn niet. De Serments de Strasbourg (842)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke taal werd er gesproken van 1300-1600?

A

Het Moyen français

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet de taal die vanaf 1600 wordt gesproken?

A

français moderne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heten de eerste teksten van de Franse literatuur, die men vond rond 1100? Verklaar de naam.

A

Les chansons de geste: de heldendichten.

chanson: ze worden gezongen/ geste: heldendaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de naam voor de literatuur vanaf 1100?

A

La littérature épique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 4 kenmerken van les chansons de geste.

A
  • vooral gesproken over heldendaden van ridders
  • uitgangspunt is een historische gebeurtenis, Karel de Grote speelt meestal belangrijke rol (karakters en feiten veranderd)
  • propaganda voor de kruistochten en de heilige oorlogen
  • de vrouw en liefde spelen geen enkele rol
17
Q

Door wie werden de chansons de geste geschreven? Door wie werden ze gezongen?

A

Ze werden geschreven door troubadours aan het hof en gezongen door jongleurs, die van kasteel naar kasteel trokken.

18
Q

Wat is de bekendste chanson de gerste? Welke elementen zijn aanwezig?
Op welke historische gebeurtenis is het verhaal geïnspireerd?

A

La chanson de Roland. De liefde voor grote gevechten, eergevoel, liefde voor Frankrijk.
Toen Karel de Grote in 778 werd aangevallen in de Pyreneeën door de Basken. Één van de ridders, Roland, sterft tijdens het achterhoedegevecht. (Historische feiten zijn veranderd)

19
Q

Welke vorm van literatuur verschijnt rond 1150? Voor wie was deze bestemd?
Waarom is deze ontstaan?

A

La littérature courtoise: hoofse literatuur. Het was bestemd voor het hof; de aristocratie wilde een eigen literatuur hebben die beschaafder en minder ruw was dan de chansons de gerste.

20
Q

Geef 3 kenmerken van de littérature courtoise.

A
  • de liefde en de dame spelen beide een belangrijke rol (fine amor)
  • de ridder is in dienst van een dame (ipv een heer). Hij is bereid alles voor haar op te offeren.
  • veel verhalen bevatten feeërieke of wonderbaarlijke elementen.
21
Q

Wat is een van de bekendste schrijvers van la littérature courtoise?

A

Chrétien de Troyes:: Lancelot en Perceval

22
Q

Wat is de bekendste roman courtoise? Geef meer informatie over de roman.

A

Tristan en Iseut; een roman over de liefde gebaseerd op een Keltische legende. De roman is samengesteld uit fragmenten van verschillende talen. (Er is niet één origineel werk dat het hele verhaal bevat.
Het thema is de fataliteit van de liefde: de liefde tussen de twee gaat tegen hun verstand en wil in. De oorzaak hiervan is een liefdesdrankje; je houdt eeuwig van elkaar.

23
Q

Welke soort literatuur verschijnt er in de 13e eeuw? Voor wie was deze bestemd en waarom kwam deze?

A

La littérature bourgeoise voor de burgerij, het normale volk. De burgerij interesseerde zich niet in ridder -en liefdesverhalen.

24
Q

Geef twee kenmerken van de littérature bourgeoise.

A
  • realistische beschrijving van de maatschappij

- komisch en soms sarcastisch. Schrijvers maakten de adel en geestelijkheid belachelijk.

25
Q

Welke twee genres heeft de littérature bourgeoise? Beschrijf beiden.

A
  1. De fabliaux: korte grappige verhalen over d eburerij, de geestelijkheid en bedrogen echtgenoten
  2. Le roman de Reynard: de wereld van dieren is georganiseerd als die van de mensen. Ze maken de mensenwereld belachelijk. De roman bestaat uit 27 verhalen van verschillende schrijvers, waarin Renard altijd de hoofdrol heeft. De één is geschreven om te amuseren, de ander om te moraliseren.
26
Q

Waar is het middeleeuwse toneel ontstaan? Hoe werden deze georganiseerd?
Waar vonden ze plaats?

A

In de kerk. De geestelijkheid organiseerde kleine toneelstukjes, vaak met Pasen of Kerstmis, om de betekenis van het Evangelie uit te leggen. Later kwamen er ook niet-religieuze en komische elementen bij. Hierdoor moest het toneel de kerk uit en ging men spelen op het kerkplein. (De kerk deuren waren decor)

Paradis Jérusalem terre enfer

			Parvis
27
Q

Welke twee soorten toneel waren er in de middeleeuwen?

A

Théâtre religieux en Théâtre comique

28
Q

Beschrijf het théâtre religieux. Benoem de twee soorten religieus toneel.

A

Door geestelijken gespeeld in het Latijn. Wanneer de stukken groter worden in de 12e eeuw, worden ze verplaatst naar het kerkplein. Gildes spelen nu de stukken.

  • miracles: onderwerp is het leven van een heilige. Bekend stuk is Le miracle de Théophile; Théo verkoopt ziel aan de duivel, krijgt spijt en bidt tot Maria om hulp. Een wonder vindt plaats en Théo is gered.
  • mystères die een deel van de bijbel verbeelden. Belangrijkste onderwerp: het lijden van christus. De spelen duurden soms dagen en er speelden honderd en mensen aan mee.
29
Q

Beschrijf het théâtre comique.

A

In de 13e eeuw worden komische elementen aan religieuze stukken toegevoegd.
Belangrijkste genre: farce (farcir= opvullen).
Doel: mensen laten lachen door zeden en gewoontes van de burgerij te beschrijven.
Bekendste en eerste Franse komedie: La farce de maistre Pierre Pathelin.

30
Q

Wie is François Villon? Beschrijf zijn leven.

A

François is één van de grootste Franse dichters. Geboren in een arme familie en gaat rechten studeren in Parijs. Leeft een veelbewogen leven: meerdere malen naar de gevangenis, ter dood veroordelen, maar kreeg gratie en werd verbannen. Hij moet Parijs voor 10 jaar verlaten en verdwijnt daarna.
Één van de bekendste gedichten is La ballade des pendus.