More Basic Nouns Flashcards
(de) vloer
floor, flooring
(de) voet
foot
(de) vork
fork
(de) vrees
fear
(de) vriend
friend
(de) vrouw
woman; wife
(de) was
wax
(het) wasgoed
laundry
(de) waterdamp
water vapor
(de) weg
way, road
(de) wijn
wine
(de) winkel
shop
(de) wol
wool
(de) wortel
root
(de) zaag
saw
(de) zak
bag; pocket
(de) zee
sea
(de) zeep
soap
(de) zenuw
nerve
(de) ziekte
illness
(de) zijde
silk
(de) zoon
son
(de) zorg
care
(de/het) deksel
lid
(de/het) kurk
cork
(het) apparaat
device
(het) bad
bath
(het) bed
bed
(het) been
leg
(het) beton
concrete
(het) blad
leaf
(het) blik
tin (-plate)
(het) bloed
blood
(het) bord
plate
(het) bot
bone
(het) brons
bronze
(het) brood
bread
(het) dak
roof
(het) dienblad
tray
(het) doel
goal
(het) drinken
drink
(het) eiland
island
(het) eten
food
(het) fornuis
stove
(het) fruit
fruits
(het) gas
gas
(het) gebouw
building
(het) gedrag
behavior
(het) gehoor
hearing
(het) gemak
comfort, ease
(het) genoegen
pleasure
(het) gereedschap
tools
(het) gevoel
feeling
(het) gezicht
face
(het) gezin
the nuclear family
(het) glas
glass
(het) gordijn
curtain
(het) goud
gold
(het) graan
cereal, grain
(het) gras
grass