Moeilijke woorden Flashcards
Diverticulum suburethrale
Een kleine blindzak caudoventraal van de uitmonding van de urethra. Komt alleen voor bij vrouwelijke Bo. en Su.
m. ischiocavernosus
omhult crura penis tot aan de radix. Hij loopt van tuber ischidadicum tot tunica albuginea penis. Bij erectie pompt hij bloed in het corpus cavernosum. Is zwaar bij Bo. en Eq.
m. pectoralis
Oppervlakkige borstspier bij vogels. Hecht zich vast op carina sterni naar onderkant bovenarm. Trekt vleugels omlaag en is sterkste borstspier.
Ductus choledocus
Het gal komt vanuit de galblaas, door de ductus cysticus, daarna door de ductus choledocus naar het duodenum.
Rugae palatinae
De dwarse plooien op het harde gehemelte. Bij Eq., Bo., en sommige rassen Ca.
excavatio vesico-genitalis
uitsparing tussen blaas en baarmoeder
Carunculae sublingualis
Slijmvliesplooitje, ookwel hongertepeltje genoemd. Hierin mondt de gl. sublingualis monostomatica uit en de gl. mandibularis.
ln. lienalis.
Op milt. Draineert milt.
Recessus urethralis
Een kleine blindzak in de urethra. Komt voor bij mannelijke Ru. en Su.
m. bulboglandularis
stuk van m. bulbospongiosus wat de bulbo-urethrale klieren bedekt.
gl. cornualis
Klier rond hoorns voor markering bij Cap.
m. sphincter papillae
De gladde spieren die het tepelkanaal omgeven.
Lnn. mesenterici caudales
In het mesenterium. Draineert colon descendens en rectum.
gubernaculum testis
Deze verbindt de caudale pool van de embryonale testis met het bindweefsel van de buikwand.
plicae uretericae
Slijmvliesplooien waarop de ureters uitmonden in de urineblaas.
Torus linguae
Alleen bij Bo. Een sterk gewelfde rugvlakte van de tong. Hiervoor zit een zakje/kuil: fossa linguae. Hier kan Actinomycose ontstaan.
lig. falciforme
Deze loopt van de facies diafragmatica van de lever naar de ventrale buikwand.
a. hepatica
v. hepatica
Deze vervoeren het nutrieve bloed naar de lever en vervoert het veneus bloed van de lever naar de v. cava caudalis.
plicae circulares
kraakbeenplooien rond de cervix bij Bo.
tori
tastballen
urodeum
een na achterste holte in cloaca vanuit darmen gezien, bij vrouw uitmonding vagina, bij man uitmonding zaadleider.
Linea anorectalis
Deze grenst de rectale slijmvliezen af in het rectum
mesosalpinx
Peritoneumplooi waarmee het oviduct is opgehangen, en overigens een uitstulping van het mesovarium.
lig. testis proprium
Verbindt testis met cauda epididymis.
m. supracoracoïdeus
Diepe borstspier. Loopt van carina sterni naar bovenkant bovenarm. Beweegt vleugels omhoog, minder sterk dan pectoralis.
papillae filiformes
draadvormige mechanische papillen, komen voor bij Fe. om te wassen
stratum vasculare
De zona papillaris van de dermis. Zit minder diep dan zona reticularis.
extremitas uterina
caudale uiteinde van de ovaria
lig. hepato-gastricum
Deze loopt vanaf de curvatura minor naar de lever.
Recessus sublingualis lateralis
Ruimte onder de tong
Gl. parotis
Speekselklier. Dorsaal begrensd door de oorbasis en ventraal door de hals en keelgang. De afvoergang is de ductus parotideus. Deze loopt over de m. masseter in de bovenkaak en mondt via de papilla parotidea uit in dorsaal vestibulum buccale.
papilla duodeni major
papil in duodenum waar de ductus pancreaticus van de ventrale pancreas lob uit mondt.
Niet bij Bo en Su.
Torus pyloricus
Bij dieren met een zwakke pylorussfincter wordt de pylorus extra afgesloten met een uitpuilende knobbel: de torus pyloricus.
m. transversus abdominis
= fascia transversalis. Peesplaat in abdomen, vormt fascia spermatica interna
Omasum
boekmaag
lig vesicae laterale
ophangband van de ureter in de bekkenholte
m. constrictor vulvae
Spier rondom de vulva
gl. subcaudales
Klier onder staart bij Cap.
canalis inguinalis
lieskanaal
ductuspapillares
Afvoerkanaal van de sinus lactiferus.
mitralisklep
hartklep tussen het linker atrium en ventrikel
papillae fungiformes
smaakpapillen die verheven zijn als paddenstoelen en vooral voorkomen op de rug en zijkant van de tong
Foramen epiploicum
Toegang tot de bursa omentalis deze wordt afgeleid door: craniaal door de processus caudatus van de lever, caudaal door het pars cranialis van het duodenum, dorsaal door de vena cava caudalis, ventraal door de vena portae
Lig. plica duodeno - colica
Ligament van het colon transversum naar het duodenum.
gl. mentalis
Klier op kin voor markering bij Cap. en Su.
mesometrium
Ligament wat baarmoederhoornen aan het baarmoederlichaam verbindt.
gl. sebacea
talgklier die ontstaat uit dezelfde aanleg als het haar. Ze zijn dus aan elkaar gekoppeld.
ln. reticularis
Op netmaag. Draineert netmaag.
Linea anocutanea
De overgang van de anale slijmvliezen naar de huid.
a. coronarius dexter/sinister
Arterie die in de sulcus coronarius dexter/sinister loopt en het rechter/linker deel van het hart doorbloed, bijbehorende venen: vena cordis magna(via sulcus interventricularis paraconalis) voor sinister en vena cordis media(via sulcus interventricularis subsinuosus) voor dexter.
m. vocalis
spier van de echte stemband die vast hecht op de processus vocalis op het arytenoïd en zit samen met de lig vocale in de plicae vocali.
capsula fibrosa
bindweefselkapsel met weinig elastische vezels en weinig kan uitzetten, zit om de nier heen
m. obliquus abdominis externus
Peesplaat uit abdomen die fascia spermatica externa(=tunica subdartos) buitenste laag onder de subcutis. Omhult fascia cremasterica
tricuspidalisklep
hartklep tussen rechter atrium en ventrikel.
Ln. mammari
Bij de vrouwelijke geslachtsorganen en de uier. Zo wordt de ln. inguinalis superficialis genoemd op het moment dat het bij een vrouwelijk dier voorkomt. Draineert de oppervlakkige structuren in de liesstreek.
ductus ejaculatorius
Dit is de versmelting van de ductus deferens en de ductus excretorius
Gl. sublingualis
Speekselklier. Langwerpig en plat langs de zijvlakte van de tong. Bestaat uit 2 delen. Gl. sublingualis monostomatica: bestaat uit 1 klierpakket en 1 afvoergang en mondt samen met de ductus mandibularis uit in de carunculae sublingualis. Gl. sublingualis polystomatica: bestaat uit meerder klierkwabjes welke elk via een aparte afvoergang, ductus sublingualis minoris, uitmondt in de crista sublingualis, welke in de recessus sublingualis lateralis zit naast het frenulum.
baarmoeder
=uterus=metra=hystera
ostium abdominale tubae uterinae
De opening van de eileider aan de kant van het ovarium.
lig. reno-duodenale
ligament van de rechter nier naar het duodenum
m. bulbo-spongiosus
Begint in de arcus ischiadicus en omhult corpus spongiosum
sinus venavum cavarum
ruimte tussen toekomingen vena cava caudalis en vena cava cranialis in het rechter atrium. Hierin zit het tuberculum intervenosum.
processus vaginalis peritonei
De uitzakking van het peritoneum door het lieskanaal.
gl. caudales
Staartklier, dorsaal. Fe. en Ca.
canalis vaginalis
Bovenste deel cavum vaginale
Ostium ileo-caecale
Het gat waardoor het ileum uitmondt in het ceacum
copodeum
eerste holte in cloaca, vanaf darmen gezien.
palatum molle
zachte gehemelte
sinus inguinalis
Klier in liesstreek bij Ov.
trigonum vesicae
Een driehoekige vorm in de urineblaas, gevormd door de twee plicae uretericae die lopen naar de crista urethralis.
chordae tendineae
touwtjes die de hartkleppen opentrekken
gl. mammaria
melkklier. Alle HD.
Ln. axillaris
Oksellymfeknoop. Draineert de diepere structuren van het voorste lidmaat en thorax. Bij Ca. draineert hij ook een deel van de melkklier.
uterus bicornis
De baarmoeder is onvolledig versmolten. Komt voor bij Su. Bo. en Eq.
vena cordis magna
vene behorende tot de a. coronaria sinistra. Loopt via de sulcus interventricularis paraconalis.
valvulae semilunares aortae
3 semi-lunaire kleppen in de annulus fibrosus in het ostium aortae van de aorta naar de linker ventrikel.
Eq., Ca. en Su. hebben stukjes kraakbeen in de annulus, cartilago cordis.
Ru. heeft been in annulus, ossa cordis.
fascia spermatica interna
Wordt gevormd door fascia transversalis. Dit is de peesplaat van m. transversus abdominis. Binnenste laag rond testis.
Diastema
De tandenloze ruimte tussen de snijtanden en kiezen. Bij Eq. en Bo.
Ostium intrapharyngeum
Waar de scheiding zit tussen slokdarm en luchtwegen, afgeleid door plica palato pharyngea: de plooien van het zachte gehemelte.
Zona cutanea ani
De huidzone om het rectum.
Gl. Mandibularis
Speekselklier. Zit aan de achterrand van de onderkaak. Wordt voor het grootste deel bedekt door gl. parotis. De afvoergang is ductus mandibularis, deze loopt mediaal van de gl. sublinguale naar de carunculae sublingualis.
Intestinum
Darmen
proctodeum
een na voorste holte in cloaca, vanaf uiteinde gezien.
Haustrae
De zakvormige uitpuilingen die veroorzaakt worden door de taeniae.
plicae vestibulari
Valse stemband. Deze omhult de lig. ventricularis en wordt bestuurd door de m. ventricularis.
Papilla duodeni major
de papil waarin de ductus choledocus van de galblaas uitmondt in het duodenum.
plicae vocali
Echte stemband. Deze omhult de lig. vocalis en wordt bestuurd door de m. vocalis.
Truncus visceralis
Loopt vanaf de cysterna chyli naar de organen. Collecteert en vervoert lymfe van Truncus intestinalis en Truncus coelaicus.
uterus bipartitus
Hierbij is de baarmoeder versmolten tot de cervix. Komt voor bij cavia en carnivoren.
Ln. popliteus
In de knieholte. Draineert de distale structuren van het achterste lidmaat.
m. cremaster
Deze ligt bovenop de lamina parietalis van de tunica vaginalis. Hij wordt van de tunica vaginalis gescheiden door de fascia spermatica interna afkomstig van de fascia transversa. Hij dient voor het optrekken van de testis voor het regelen van de temperatuur.
Septum nasi
Neusseptum wat de neus in twee delen verdeeld.
ln. hepaticus
Op lever. Draineert lever.
Uterus simplex
Hierbij is de baarmoeder volledig vergroeit, komt voor bij primaten
ln. cervicalis superficialis dorsalis.
Boeglymfeknoop. Draineert oppervlakkige structuren hoofd, voorste lidmaat, hals en thorax.
capsula adiposa
vetkapsel om de nier heen, zit om de capsula fibrosa heen. Dient voor bescherming.
lig. teres uteri
dit is het distale deel van lig. gonadale caudale. Loopt van de insertie van lig. ovarii proprium via canlis inguinalis tot in de labia majora.
gll vestibulares minores en gl vestibulares majores
klieren van Bartholin(homoloog aan bulbo-urethrale klieren) Dit zijn vestibulaire klieren caudolateraal van de ostium urethrae in het vestibulum vaginae.
m. retractor penis
Spier die penis terug trekt in preputium. Vormt ring rond anus(lig. suspensorium ani)
Planum naso-labiale
neusspiegel
trabeculae septomarginalis
verbindingen tussen het septum en de ventrikelwand in het hart, hierdoorheen lopen de vezels van purkinje (uitlopers atrioventriculaire knoop)
cysterna chyli
Lymfatische zak, Verwijding. Komt na Ductus thoracicus en voor Trunci lumbales. Collecteert lymfe van Truncus visceralis en leegt in ductus thoracicus.
Ostium urethrae externum
Het einde van de urethra
m. crassus caudodorsalis en cranioventralis
Spieren in ventriculus(spiermaag) vogel.
ln.omasialis
Op boekmaag. Draineert boekmaag.
diverticulum preputiale
Voorste deel van preputium bevat een diverticulum bij beren. Hierin kan ejaculaat of urine terecht komen (broekdekker/broekpisser)
Os rostrale
Neusbeen
recessus terminalis
Het uiteinde van de pelvis renalis. Alleen bij paard.
Trunci lumbales
Zit caudaal van cysterna chyli. Is gepaard, collecteert van lenden, bekken en achterste ledematen.