Examenvragen Flashcards

1
Q

Wat is de ductus thoracicus? Bespreek tevens ligging en functie.

A

Groot lymfevat (verwijding)(0,25) dorsaal in thorax (0,25) craniaal van cysterna chyli (0,25). Verzamelt alle lymfe uit achterste 3de van het lichaam (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de sinus lactiferus bij het rund.

A

1) zit thv van de uier, als de melkcysterne (0,25) (indien enkel uier ook al 0,25 punt) 2) deze wordt opgebouwd uit de uier- (0,25) en tepelcysterne (0,25) dat op zijn beurt uitmondt in het tepelkanaal (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij urine-afname bij een merrie stel je vast dat deze troebel is 1) abnormaal? 2) welke specifieke anatomische structuur is hierbij betrokken? Hoe situeert deze structuur zich tov de andere delen van het betrokken onderdeel?

A

1) Normaal (0,5) 2) Glandula pelvis renalis (0,5) 3) Paarden hebben unipapilaire nier(0,25) en duidelijk gewoon nierbekken (pelvis renalis) (0,25) en 2x recessus terminalis (0,25). In nierbekken duidelijke klier : Gl. pelvis renalis, die melkachtig, troebel secreet zal vormen. Dit wordt mee met de urine via ureters afgevoerd naar blaas, van blaas via urethra naar buiten. De gl. pelvis renalis ligt in de medulla van de nier. (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek het tuberculum intervenosum: 1) ligging, 2) functie en 3) voorkomen.

A

1) dit ligt in de sinus venarum cavarum (0,2) nl. de plaats in het hart waar de vena cava cranialis en de vena cava caudalis toekomen (0,2) 2) Verhindert turbulentie door de tegengestelde stroming van de bloedvloei (0,2) en leidt het bloed naar het rechteratrium (0,2) 3) Bij alle huisdieren (0,2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een boer belt jou op en meldt dat zijn Belgisch Witblauwe rund ademhalingsproblemen vertoont. De dieren hebben buitenbeloop naast een vrij drukke baan. Bij aankomst blijkt dat het dier ook af en toe naar de buikregio stampt en vertoont het tevens koorts. Bij auscultatie worden zowel ter hoogte van de thorax als het abdomen vreemde geluiden gehoord. Het is al een paar dagen aan de gang en een andere dierenarts had het dier reeds behandeld voor pneumonie, zonder resultaat. Wat is volgens jou de meest waarschijnlijke diagnose? Beschrijf tevens hoe de betrokken anatomische structuren zich situeren t.o.v. de omliggende structuren.

A

Traumatische reticulo-pericarditis (0,5 punt); scherp voorwerp door netmaag gestoken, aangezien deze craniaal vlakbij het diafragma (0,5) en nog meer craniaal bij het pericard (0,5) ligt, kunnen deze structuren ook betrokken zijn bij dit trauma. Door het voorwerp en uitsijpeling van maaginhoud, zal dit leiden tot ontsteking. De lever is niet betrokken aangezien deze door het voormagencomplex naar rechts werd verplaatst. Caudaal van de netmaag vinden we de pens (het pensatrium) terug (0,5). Lateraal de ribben (0,5) en mediaal de lever (0,5).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar bevinden zich de chordae tendineae? Wat is hun functie?

A

In het hart (0,25). Verbinden de atrioventriculaire kleppen (0,25) met de musculi papillares (0,25). Zijn van belang bij het openen van de AV kleppen door contractie van de mm. papillares (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke specifieke plaats zal men een hoefijzer plaatsen bij een paard? Hoe wordt deze structuur anatomisch gevormd en waarom neemt men deze anatomische locatie?

A

De witte lijn (0,25). Wordt gevormd door de epidermis over de terminale papillen (0,25) van de wandlederhuid (0,25). Men neemt deze locatie owv de gemakkelijke zichtbaarheid zonder kans om de dermis te raken (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De eigenaar van een oudere hond maakt zich zorgen omdat het dier een “gezwel/knobbel” vertoont op de staart. Bij het klinisch onderzoek stel je inderdaad vast dat er dorsaal op de staart een sterke zwelling en tevens haarverlies/kaalheid aanwezig is. 1) Wat is volgens jou de meest waarschijnlijke diagnose? 2) Komt de betrokken anatomische structuur bij alle huisdieren voor? Beschrijf bij dewelke. 3) Tot welke groep van anatomische structuren behoort de betrokken structuur en welke komen nog voor bij de hond?

A

1) Ontstoken glandula caudae – staartklier (1 punt) 2) Neen, enkel bij hond en kat (0,5) 3) Huidklieren (0,5) Gll. Sinus paranales (0,25) Gll. Circumanales (0,25) Gll. Preputiales (0,25) Gll. Mammariae (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de musculi papillares: 1) voorkomen, 2) ligging en 3) functie.

A

1) bij alle huisdieren (0,2) 2) tepelvormige spiertjes in de linker en rechterventrikel (0,2) van het hart 3) de chordae tendineae (0,2) die komen van de atrioventriculaire kleppen (0,2) hechten hierop vast en zijn dus belangrijk voor een goede functie van deze kleppen (0,2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 3 anatomische structuren waarmee een kater zijn territorium kan afbakenen.

A

gll. carpeae (0,33) gll. circumorales (0,33) penis (urineren/sproeien) (0,33)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek het trigonum vesicae: 1) kenmerken, 2) ligging en 3) functionele relevantie

A

1) Deze wordt gevormd door de 2 plicae uretericae (0,25) die verder uitloopt in de crista urethralis (0,25). 2) dorsale wand van de urineblaas (0,25) 3) Op zichzelf geen echte functie maar belangrijk oriëntatiepunt voor het uitmonden van de ureters die bij een volle urineblaas worden dichtgedrukt en zo dus terugvloei van urine naar de nieren wordt verhinderd bij mictio (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ductus thoracicus? Bespreek tevens ligging en functie.

A

Groot lymfevat (verwijding)(0,25) dorsaal in thorax (0,25) craniaal van cysterna chyli (0,25). Verzamelt alle lymfe uit achterste 3de van het lichaam (0,25).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een cliënt belt jou op en meldt dat zijn hond frekwent met zijn achterste “(slede)rijdt” over de grond. 1) Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? 2) Bespreek de ligging van de betrokken anatomische structu(u)r(en).

A

1) Ontsteking van (glandulae) sinus paranales (1 punt) 2) Deze parige structuren (0,25) zijn gesitueerd thv de zona cutanea (0,5 punt) die zelf deel uitmaakt van de anus (0,25). De zona cutanea wordt naar buiten toe afgelijnd door de huid (0,25) en inwendig door de linea anocutanea (0,25). De resterende delen van de anus zijn dan de zona columnaris ani (0,25) en tot slot de linea anorectalis (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek het pecten oculi (ligging-functie-diersoortverschillen).

A

Enkel bij vogels (0,25) Ligt in het corpus vitreum (0,25) Bevat bloedvaten (0,25) Scherptezicht (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de 3 belangrijke lymfeknopen die de uier van de koe draineren. Enkel de naam is voldoende (1 juist: 0,3; 2 juist: 0,6; 3 juist: 1punt)

A

1) lnn mammaria 2) ln iliacus medialis 3) ln subiliacus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1) Welke specifieke structuur (dwz welk onderdeel van een bepaald orgaan) is in hoofdzaak verantwoordelijk voor de ructus bij het rund? 2) Beschrijf de ligging van deze structuur tov alle andere onderdelen van het betrokken orgaan.

A

1) De saccus caecus caudodorsalis van de pens (0,5punt) 2) Deze ligt dorsaal van de saccus caecus audoventralis (0,2) en wordt ervan gescheiden door de sulcus caudalis (0,1). Craniaal ervan ligt de saccus dorsalis (0,2) en wordt ervan gescheiden door de sulcus coronarius dorsalis (0,1). Sulcus coronarius ventralis (0,1). Deze saccus dorsalis is van de saccus ventralis (0,2) gescheiden door sulcus longitudinalis sinister en dexter (0,2). Craniaal daarvan vinden we het pensatrium terug (0,2), ervan gescheiden door de sulcus cranialis (0,1). Helemaal craniaal hebben we dan het reticulum of de netmaag (0,2) die van het pensatrium is gescheiden door de sulcus ruminoreticularis (0,1).

14
Q

Bespreek 1) het voorkomen, 2) de ligging en 3) de functie van de syrinx.

A

1) komt voor bij vogels (0,25) 2) gelegen mediaal/centraal (0,25) thv vertakking van trachea in de 2 hoofdbronchen (0,25) 3) stemorgaan (0,25)

15
Q

Welke belangrijke anatomische structuur verzamelt al het zuurstofarme bloed van de hartspier? Bespreek tevens zijn/haar ligging. Denk hierbij ook zeker aan de structu(u)r(en) waar dit bloed vandaan komt en waar het naartoe gaat.

A

Sinus coronarius (0,5 punt) Dit is een divertikel van het rechter atrium (0,25) ter hoogte van de sulcus coronaries (0,25) dicht bij de uitmonding van de vena cava caudalis (0,25). De vena cordis magna (0,25) begint dus aan de apex cordis (0,25) en loopt in de sulcus interventricularis paraconalis (0,25), terwijl de vena cordis media (0,25) aan de facies atrialis van het hart (0,25) in de sulcus interventricularis subsinuosis (0,25) loopt

16
Q

Welke banden verbinden de lever met het diafragma? Geef hun naam en hun ligging.

A

1) ligg. triangularia (0,2): liggen aan de meest dorsolaterale zijde (0,1) (lobus dexter en sinister (0,1)) van de lever 2) ligg. coronaria (0,2): liggen aan de dorsale zijde van vnl. Lobus caudatus (0,1) 3) ligg. falciforme (0,2): centraal thv de diafragmatische zijde van de lever en loopt door tot aan de navel (0,1)

18
Q

Bespreek de belangrijkste verschilpunten tussen een nier van een rund en deze van een hond.

A

Rund: multipapillair (0,25), multilobair (cortex onvolledig vergroeid)(0,25), geen pelvis renalis (0,25), calyces/columnae (0,25) Hond: unipapillair, unilobair, pelvis renalis, geen calyces/columnae

20
Q

Bespreek 1) het voorkomen en 2) de functie van de uropygiale klier.

A

1) Stuitklier (0,3) enkel bij vogels (0,3) 2) vettig secreet om water af te stoten (0,4)

21
Q

Voor een urine-onderzoek wil je een koe sonderen. Bij het plaatsen van de sonde krijg je geen urine en blijk je ook niet ver te geraken met jouw sonde. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak? Bespreek tevens de ligging t.o.v. de omliggende anatomische structuren.

A

De sonde zit in het diverticulum suburethrale (0,5), dit is een ondiepe blindzak (0,5) caudaal van het ostium urethrae externum (0,5), m.a.w. de uitmonding van de urethra in het vestibulum vaginae (0,25). De opening van de urethra in de urineblaas is het ostium urethrae internum (0,25).

24
Q

Bespreek de ligging, functie en klinische relevantie van het foramen epiploicum.

A

1) dit is een gat dat wordt afgelijnd: Dorsaal door de vena cava caudalis (0,15) Ventraal door de vena portae (0,15) Craniaal door de processus caudalus van de lever (0,15) Caudaal door het duodenum pars cranialis (0,15) 2) toegang tot de bursa omentalis(0,2) 3) darmslingeringen kunnen hierin gekneld geraken (0,2)

25
Q

Verklaar waarom de glandula parotis klinisch zo belangrijk is ivm haar ligging.

A

Ligt onder de oorbasis (speekselklier) (0,25) waar verschillende belangrijke leidingen lopen (bloedvaten en zenuwen) (0,5) die bij een ontsteking van de parotis ook kunnen beschadigd geraken. (0,25)

25
Q

Bespreek 1) het voorkomen, 2) de ligging en 3) de functie van de sulcus reticuli.

A

1) bij herkauwers (0,25) 2) Dit is de slokdarmsleuf (0,25) die opgebouwd is uit 2 lippen die de uitmonding van de slokdarm als een goot verbinden de boekmaag (0,25) 3) functie is om vocht direct naar de lebmaag te brengen wat voornamelijk bij ongespeende kalveren van belang is. Melk zal anders in de pens fermenteren. (0,25)

26
Q

Bespreek de belangrijkste verschilpunten tussen een nier van een rund en deze van een paard.

A

Rund: multipapillair (0,25), multilobair (cortex onvolledig vergroeid) (0,25), geen pelvis renalis, calyces/columnae (0,25) Paard: unipapillair, unilobair, duidelijke pelvis renalis met crista renalis en recessus terminales (0,25), geen calyces/columnae

27
Q

Wat is de plexus pampiniformis? Bespreek tevens de functie.

A

Is een veneuze plexus (0,25) die in de zaadstreng (0,25) rond de arteria testicularis ligt (0,25). Thermoregulatie, nl. afkoelen van arterieel bloed naar testikel voor optimale spermatogenese (0,25 punt)

28
Q

Bespreek 1) het voorkomen, 2) de ligging en 3) de functie van het urethrale divertikel.

A

1) komt voor bij beer en stier (0,25, beide moeten vermeld zijn)) 2) ligt net op de bocht van de urethra pars penina (0,25) naar pars pelvina (0,25) 3) van belang bij sonderen: de sonde kan hierin vast komen te zitten (0,25)

29
Q

Galstenen komen frequent voor bij mensen. 1) Bij welke van onze huisdieren kunnen deze in theorie tevens problemen veroorzaken en bij welke niet? 2) Hoe kunnen deze voor problemen zorgen (bespreek de anatomische structuren en hun exacte ligging)?

A

1) bij al onze klassieke huisdieren behalve het paard (0,5) want die heeft geen galblaas (0,25) 2) de stenen kunnen vast komen te zitten in de afvoerwegen van de gal (0,25), zoals de ductus cysticus (0,25). Het kan ook zijn thv de ductus choledochus (0,25). De gal wordt geproduceerd in de lever en afgevoerd naar de galblaas via de d. hepatici (0,25) naar de ductus cysticus. In de galblaas wordt de gal gestockeerd en bij een vetrijke maaltijd zal deze dan contraheren met extrusive van de gal via de ductus cysticus en dan ductus choledochus naar het duodenum via de papilla duodeni major (0,25). De galblaas zelf ligt tussen lobus dexter medialis (0,25) en lobus quadratus van de lever (0,25)

30
Q

Bespreek de recessus urethralis: 1) ligging, 2) voorkomen en 3) klinische relevantie.

A

1) dit is een blindzak, dorsaal (0,2) in de urethra (0,2) thv de arcus ischiadicus/de overgang van urethra pars pelvina naar de pars penina. (indien 1 van beiden 0,2) 2) stier en beer (0,2) 3) sondage praktisch onmogelijk (0,2)

31
Q

Bespreek de glandula parotis: 1) voorkomen, 2) ligging en 3) klinische relevantie

A

1) bij alle huisdieren (0,25) 2) Ligt ventraal (0,25) van de oorbasis (0,25) 3) Belangrijke leidingen (bloedvaten/zenuwen) lopen eronder, die bij een ontsteking beschadigd kunnen geraken (0,25)

32
Q

Waarom is het paard zo gevoelig aan koliek in vergelijking met andere species als we denken aan de maag? Bespreek tevens de belangrijkste verschilpunten van de maag van een paard met de andere monogastrische huisdieren (varken, hond).

A

Het paard kan niet “boeren” noch braken: het gas kan niet ontsnappen via de maag en komt dus in de darmen terecht door sterke cardiasfincter (0,5) Verder: Paard: Saccus caecus (0,5) Varken: Diverticulum ventriculi (0,5) Torus pyloricus (0,5) Hond: zo goed als volledig glandulair (0,5)

33
Q

Door welke structuur wordt de linker- en rechter borstholte van elkaar gescheiden? Uit welke anatomische delen wordt deze opgebouwd?

A

Mediastinum (0,2) 2 pleura bladen (0,2) met een precardiaal deel met o.a. bloedvaten, slokdarm, trachea (0,2), cardiaal (0,2) en postcardiaal deel (bloedvaten/slokdarm) (0,2)