Moeilijke kaartjes Flashcards

1
Q

Status mentalis

A

Symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eerste generatie kwaliteitsdenken

A

Procedures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tweede generatie kwaliteitsdenken

A

Perspectief patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Derde generatie kwaliteitsdenken

A

Maatschappelijk perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interval

A

Gelijke afstand 0 heeft waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ratio

A

Gelijke afstand 0 = afwezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ordinaal

A

Orde in categorieën, geen meetbaar verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Discrete variabele

A

Kan geen half iets zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Continue variabele

A

Kan elk komma getal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meso

A

Organisatie grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Micro

A

Individueel niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Macro

A

Nationaal niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kluwen model

A

Gecoördineerde samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dienstenmodel

A

Één hoofdbehanderlaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Transfermodel

A

Elke schakel heeft zijn eigen hoofdbehandelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Antidepressiva

A

SSRI/SNPI (eindigt op tri/tetra) OCD/depressie/agrafobie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Stemmingsstabilisator (voorbeeld + wanneer gebruiken)

A

Lithium (manie/depressie/psychose/parkinson)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Benzodiazepine

A

Slaap/rustgevende middelen (eindigt op -pam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Agnosie

A

Moeite met interpreteren zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Apraxie

A

Moeite met het uitvoeren van beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Afasie

A

Problemen met taalverwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Piaget

A

0-2 senso 2-6 pre op 6-11 co op 11+ fo-op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

DSM-5

A

Dubbele diagnose mogelijk niet meer gericht op assen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Liberman

A

Centraal staat aanleren vaardigheden voor herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Dysthyme stoornis

A

+2 jaar milde depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Cyclothyme stoornis

A

+2 jaar milde wisselingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Gustatoire

A

Iets proeven wat er niet is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ambitendente

A

Besluiteloosheid over bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Stupor

A

Niet in staat tot bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Maniërisme

A

Overdrijven uitingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Schizofrenie

A

Minder dopamine frontaal, meer dopamine centraal. Denkstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Cluster A

A

Vreemd (schizoïde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Cluster B

A

Theatraal (anti-sociaal)

34
Q

Cluster C

A

Angst (OCD)

35
Q

Dialectische therapie

A

CGT + meditatie/etc

36
Q

TFP

A

Focus op zichzelf in relatie tot therapeut

37
Q

ABC- model

A

A vooraf B gedrag C gevolg

38
Q

WAIS

A

Meten verstandelijke beperking

39
Q

Vaktherapie

A

Focus op geblokkeerde expressie

40
Q

Stress

A

Minder zuurstofafgifte, minder ontstekingsremmers, minder werkende schildklier, activering hypothalamus, activering hypofyse, activering bijnier

41
Q

CASE-benadering

A
  1. Gedachte 2. Recente geschiedenis 3. Lang geleden 4. Toekomstbeeld
42
Q

CM

A

Belonen bij verslaving

43
Q

WVGGZ

A

Bij gevaar opsluiten

44
Q

WZD

A

Onvrijwillige zorg (Nee, tenzij)

45
Q

WGBO

A

Relatie zorgverlener patiënt

46
Q

WEGIZ

A

Uitwisseling gegevens tussen organisaties

47
Q

Privaatrecht

A

Verhouding tussen burgers onderling

48
Q

Publiekrecht

A

Recht tussen overheid en burgers

49
Q

ROPI

A

Mate van herstelfocus organisatie meten

50
Q

CAN/ZAS

A

Zorgbehoefte meten voor mensen met psychotische stoornis

51
Q

2-com

A

Meet relatie tussen zorgverlener en zorgbehoevende

52
Q

Triade

A

Cliënt, familielid/mantelzorger, therapeut

53
Q

Crosby

A

Model dat richt op betrokkenheid en 0 fouten

54
Q

Tronto

A

Zien, verantwoordelijkheid nemen, vaardigheid, evaluatie

55
Q

Substitutie

A

2de -> 1ste lijnszorg

56
Q

Anxiolyca (noem er 2)

A

Angst bestrijdend (antidepressiva, benzodiazepinen)

57
Q

Vier gebieden sociale kaart

A
  • Zorg en wonen - Werk en opleiding - Jeugd en opvoeding - Schuld en inkomen
58
Q

Kleptomanie

A

Drang om te stelen

59
Q

4R’s

A

Remalisatie (welbevinden), remediatie (herstel), rehalibitatie, recovery

60
Q

Generalist

A

Wijkcoach (breed georiënteerd)

61
Q

KIS

A

Keten informatie systeem

62
Q

DBC

A

Tarief voor diagnose en behandeling

63
Q

COUP

A

Contact, Ondersteunen, Uitnodigen, Participeren (omgeving betrekken model)

64
Q

NZA

A

Toezicht op verzekeraars en zorgaanbieders

65
Q

IGJ

A

Toezicht per zorgsector

66
Q

DEMA

A

PDCA

67
Q

Conatief

A

Psychomotorisch

68
Q

Speciele anamnese

A

Anamnese met gerichte vragen

69
Q

Kraepling

A

Onderscheidt neurologie en psychiatrie

70
Q

Erikson

A

7 fasen

71
Q

Piaget fasen

A

0-2 senso 2-6 pre operationeel 6-11 co-operationeel 11+ fo-operationeel

72
Q

Anxiolytica

A

(benzo/pam) angst dempend

73
Q

Antipsychotica

A

Klassiek/atypische (remmend)

74
Q

Stemmingsstabilisator

A

Lithium (stabiliserend)

75
Q

KOPP

A

Kind van ouder met psychische problemen

76
Q

Stress verloop

A

thalamus -> amygdala -> hypothalamus (CRH) -> hypofyse -> bijnier

77
Q

Bowlby

A

A onveilig B Veilig C Angstig D Gedesoriënteerd

78
Q

Niveaus beperking

A

21-35 ernstig 35-50 matig 51-71 mild 71-80 zwak

79
Q

Executieve functies

A

Plannen/organiseren

79
Q

Centrale coherentie

A

Fragmenterische denken

80
Q

Sally Anne

A

TOM- test

81
Q

ABC schema

A

A Uitlokken B Gedrag C consequenties