moeilijke dingen cap 2 Flashcards
1
Q
appellare
A
-o aanspreken noemen
2
Q
iuvare
A
-o iuvi iutum helpen
3
Q
vetare
A
-o vetui vetitum verbieden
4
Q
apparere
A
-eo verschijnen blijken
5
Q
exercere
A
-eo oefenen
6
Q
iubere
A
-eo iussi iussum bevelen
7
Q
tenere
A
-eo tenui tentum vasthouden
8
Q
abdere
A
-o abdidi abditum verbergen
9
Q
cedere
A
-o cessi cessum gaan wijken
10
Q
cogere
A
-o coegi coactum bijeenbrengen dwingen
11
Q
currere
A
-o cucurri cursum lopen
12
Q
mittere
A
-o misi missum zenden laten gaan
13
Q
commitere
A
-o commisi commisum begaan toevertrouwen beginnen
14
Q
tendere
A
-o tetendi tentum spannen streven gaan