Modulo 02 Flashcards
wandelen op het strand
pasear por la playa
ontspannen
descansar
varen op zee
navegar en el mar
een koffie drinken
tomar un café
zonnebaden
tomar el sol
sporten
hacer deporte
op excursie gaan
ir de excursión
duiken (met duikboot) / duiken
hacer submarinismo / bucear
raften en kayakken
hacer rafting y kayak
kleren kopen in de winkels
comprar ropas en tiendas
wandelen (2)
caminar / hacer senderismo
het pad
el sendero
ramen kuisen
limpiar las ventanas
een glas drinken
tomar una copa
naar de gym gaan
ir al gimnasio
vissen
pescar
de krant lezen
leer el periódico
naar de winkels gaan
ir a tiendas
tweedehandswinkel
una tienda a segundo mano
skieën
esquiar / hacer esquí
een glas cola
un vaso de coca
wandelen in de bergen
andar por la montaña
Voor … betekent een perfecte zaterdagavond …
Para … una noche de sábado perfecta significa …
verkiezen
preferir
… verkiest … boven …
… prefiere … a …
Om te ontspannen…
Para relajarse …
Om in vorm te blijven…
Para estar en forma …
Als hij/zij de stad verlaat …
Si sale de la ciudad …
elke dag (2)
todos los días / cada día
elke maandag (2)
todos los lunes / cada lunes
normaalgezien
normalmente
altijd
siempre
soms (2)
a veces / de vez en cuando
vaak (2)
muchas veces / a menudo
één keer per week (2)
una vez por semana / a la semana
één keer per jaar / maand / dag
una vez al año / al mes / al día
(bijna) nooit
(casi) nunca
de gym
la gimnasia
gymnastiek doen
hacer gimnasia
dieren meenemen
llevar animales
meenemen - meebrengen
llevar - traer
surfen op het internet
navegar por internet
Met wie?
¿Con quién?
de bars
los bares
kalme vakanties
las vacaciones tranquilas
de kalmte
la tranquilidad
saai - grappig
aburrido - divertido
in open lucht
en aire libre
hij houdt van de natuur
le gusta la naturaleza
Brugge
Brujas
Antwerpen
Amberes
Brussel
Bruselas
Gent
Gante
Luik
Lieja
Leuven
Lovaina
horror films
películas de terror
fantasy-films
películas fantásticas / el cine fantástico
science fiction-films
películas de ciencia ficción
avonturenfilms
películas de aventuras
komedies
comedias
Hoe voelt Luis zich?
¿Cómo se siente Luis?
Van welke films houdt Sergio?
¿Qué pelis le gustan a Sergio?
Waar gaan ze iets drinken?
¿Dónde van a tomar algo?
Wat gaan ze proeven?
¿Qué van a probar?
de geschreven pers (kranten en tijdschrijften)
la prensa escrita (periódicos y revistas)
De gesproken pers (radio en televisie)
la prensa hablada (radio y tele)
Persconferentie
la rueda de prensa
Kom je met me mee? Ja, ik kom met je mee.
¿Vienes conmigo? Sí, voy contigo.
muy bien =
estupendo
tandenstoker
el palillo
daar ergens
por esa zona
(…denken…) wel …
… pues …
Een dorp
Un pueblo
uit eten
comer fuera
Europese en Aziatische films
el cine europeo y asiático
Romantische komedies
las comedias románticas
Thuis blijven
quedarse en casa
Vroeg opstaan
levantarse temprano
vis (dier/eten)
El pez / el pescado
shoppen
ir de compras
boodschappen doen
hacer la compra
de vloer kuisen
limpiar el suelo
stofzuigen
pasar la aspiradora
wassen (kledij)
lavar la ropa
de zeevruchten
los mariscos
strijken
planchar la ropa
verafschuwen
detestar
haten
odiar
verkiezen
preferir
willen
querer
pokeren
jugar al póquer
foto’s nemen (2)
hacer/sacar fotos
exotische landen
países exóticos
Niet waar?
¿Verdad?
Poezie
poesía
’s avonds tv zien
ver la televisión por la noche
levantarse muy temprano
madrugar
Scandinavische landen
países escandinavos
beginnen
empezar
doe-het-zelven
bricolajar
sculpturen
esculturas
timmerwerk
La carpintería
naaien
cocer
strips (2)
cómics / tebeos
honger hebben
tener hambre
warm hebben
tener calor
koud hebben
tener frío
dorst hebben
tener sed
allergie hebben ++
tener alergia
Si estornudas en primavera
stijve nek hebben ++
tener tortícolis
Si duermes en una mala postura y te duele el cuello
koorts hebben ++
tener fiebre
Si tienes 40° de temperatura
griep hebben ++
tener gripe
Si tienes fiebre y te duele todo el cuerpo
verveeld zijn
estar aburrido
bezorgd zijn
estar preocupado
geen stem hebben ++
estar afónico
Cuando no puedes hablar porque no tienes voz
uitgeput zijn ++
estar agotado
Cuando trabajas mucho y duermes poco
misselijk zijn ++
estar mareado
Cuando bebes mucho alcohol
de stem
la voz
niezen
estornudar
een slechte houding
una mala postura
mijn nek doet pijn
me duele el cuello
je hele lichaam doet pijn
te duele todo el cuerpo
boos
enfadado/a
trouwen
casarse
de vijver
el estanque
jongleren
hacer malabarismo
objecten om mee te jongleren
los malabares
een handpop
un títere
een sprookje
un cuento
een gevecht
una lucha
spelen/uitzenden
poner
Hoe spreken we af?
¿Cómo quedamos?
veel zin hebben om …
tener muchas ganas de …
het gaat mooi weer zijn
va a hacer bueno
het gaat regenen
va a llover
een wandeling gaan maken
ir a dar un paseo
rond de middag
al mediodía
het spijt me
lo siento
waar/niet waar
verdad/falso
geluk hebben
tener suerte
gehaast zijn
tener prisa
eten maken
hacer la comida
paardrijden (2)
hacer equitación
montar a caballo
bed maken
hacer la cama
op vakantie gaan
op vakantie zijn
vakantie hebben
ir de vacaciones
estar de vacaciones
tener vacaciones
te voet gaan
met de auto
met de fiets
te voet zijn
ir a pie
ir en coche
ir en bici
estar de pie
gaan drinken
ir de copas
goede/slechte humor hebben
estar de buen/mal humor
met playmobil spelen
jugar con el playmobil
ligt in het zuiden
ligt aan de kust
ligt in het binnenland
está en el sur
está en la costa
está en el interior
is toeristisch
is klein
es turístico/a
es pequeño/a
heeft een rivier/haven
tiene un río/puerto
zin hebben
Heb je zin om ..?
apetecerse
¿te apetece ..?
Met mij
Met jou
conmigo
contigo
Wat denk je?
¿Qué te parece?
Spreken we af voor de bioscoop?
¿Quedamos delante del cine?
Tot zaterdag dan!
¡Hasta el sábado entonces!
morgennamiddag
mañana por la tarde
oppikken/ophalen
recoger
Gaat dat voor jou?
¿Te va bien?
Rond 14u?
¿Sobre las 14h00?
binnen buiten
dentro (de) fuera (de)
in
en
op (3)
en
encima (de)
sobre
boven onder
sobre debajo (de)
voor achter
delante (de) detrás (de)
tegenover (2)
enfrente (de)
frente a
nabij ver van
cerca (de) lejos (de)
in het midden
en medio
tussen
entre
naast
al lado (de)
omhoog omlaag
arriba abajo
links van
rechts van
a la izquierda (de)
a la derecha (de)
noord, oost, zuid, west
norte, este, sur, oeste
vol
lleno
papegaai
el papagayo
krokodil
cocodrilo
gier
el cóndor
koekjes
las galletas
handtas
el bolso
portefueille
la cartera
map (classeur)
la carpeta
pennenzak
el estuche
gsm
el movíl
schrift
el cuaderno
spaarkas
la caja de ahorros
sporthal
el polideportivo
stadhuis
el ayuntamiento
uitgeschakeld ingeschakeld
estar apagado encendido
hout
madera
slaapkamer
el dormitorio
aquarium
el acuario
wijk
un barrio
in het oog houden
vigilar
breed small
ancho estrecho
escuela básica
colegio
escuela secundaria
instituto
een halte (waar bus stopt)
una parada (de autobús)
het commissariaat
la comisaría
bidden
rezar
benzinestation
la gasolinera
een kraam
un puesto
naar bed gaan (+ 1 ste persoon)
acostarse
me acuesto
handtas
el bolso
wakker worden
despertarse
opstaan
levantarse
douchen
ducharse
ontbijten
desayunar
aankleden
vestirse
eten (‘s middags)
comer
naar huis gaan
volver a casa
eten (tussendoor namiddag, 17u)
merendar
huiswerk maken
hacer deberes
avondeten
cenar
tanden poetsen
cepillarse los dientes
slapen
dormir
eten (tussendoor voormiddag, 11u)
almorzar
onthouden
recordar
terugkeren
volver
vinden
encontrar
tellen, vertellen
contar
mogen
poder
begrijpen
entender
comprender
verliezen
perder
vragen om te krijgen
pedir
leggen
poner
geven
dar
meten
medir
lachen
reírse
opdienen
servir
volgen
seguir
horen
oír
kwaad
enfadado/a
eeuw
siglo
het klooster (2)
el convento
el monasterio
ambachtelijke winkels
tiendas de artesanía
van hout zijn
ser de madera
aquarium
el acuario
de wolk
la nube
de lucht/hemel
el cielo
duur/goedkoop zijn
ser caro/barato
vol/leeg zijn
estar lleno/vacío
op elk moment
en cualquier momento
voelen
sentir
glimlachen
sonreír
bouwen
construír
de vuurtoren
el faro
de berg
la montaña
de rots
la roca
het veld/platteland
el campo
het meer
el lago
het schaap
la oveja
de koe
la vaca
het gras
la hierba
de palmboom
la palmera
het strand (van zand)
la playa de arena
parasol (3)
el parasol
el quitasol
la sombrilla
een plaats
el sitio
wandelweg
el paseo
de tempel
el templo
de archipel (eilandengroep)
el archipiélago
een ruimte
un espacio
de vogel (2)
el pájaro (el canario) el ave (el cóndor)
de vlag
la bandera
prachtige landschappen
preciosos paisajes
verblijven
alojarse
de helicopter
el helicóptero
de tram
la tranvía
een cruise
un crucero
te voet gaan
ir a pie
genieten
disfrutar
koud zijn
hacer frío
warm zijn
hacer calor
mooi weer zijn (2)
hacer bueno/buen tiempo
het is mistig
hay niebla
het bliksemt
hay tormenta
er zijn wolken
hay nubes
er zijn wolken
hay nubes
lucht volledig blauw/zonnig
el cielo está despejado/soleado
lucht met zon en wolken
el cielo está nuboso
lucht met veel wolken
el cielo está nublado
lucht volledig bewolkt
el cielo está cubierto
regenen
llover (ue)
het is aan het regenen
está lloviendo
sneeuwen
nevar
het is aan het sneeuwen
está nevando
zich voelen
sentirse
gaan zitten
sentarse
achtervolgen
perseguir
vertrekken
dejar
stoppen
parar
vrije tijd
el ocio
lago artificial
un embalse
het gebergte
la sierra
de valei
el valle
rondreizen
recorrer
aanraden (2)
recomendar
aconsejar
onvoorspelbaar
imprevisible
We gaan x dagen
Vamos a estar x días
de tent
la tienda
de herberg
el albergue
de camper
el camping car
de caravan
la caravana
mucho más pequeño que un hotel
el hostal
luxe
lujo
m²
metros cuadrados
dichtbij (2)
cerca de/junta a
slaapzaal / slaapkamer
el dormitorio
hotelkamer
la habitación
de baan
la carretera
de valies
la maleta
blouse
la blusa
hemd
la camisa
t-shirt
la camiseta
jas
la chaqueta
mantel
el abrigo
regenjas
el impermeable
rok
la falda
kleedje
el vestido
oorbellen
los pendientes
botten
las botas
schoenen
los zapatos
sandalen
las sandalias
sjaal
la bufanda
trui
el suéter
(nylon) kousen (v)
las medias (de nailon)
hoed
el sombrero
uurwerk
el reloj
kousen (m)
los calcetines
wanten
los guantes