Module 2 toets P.9 Flashcards
1
Q
de zomervakantie
A
les vacances d’été
1
Q
de wintervakantie
A
les vacances d’hiver
2
Q
de verblijfplaats
A
le logement
3
Q
de wijk
A
le quartier
4
Q
het uitzicht
A
la vue
5
Q
de skipiste
A
la piste (de ski)
6
Q
het tweepersoonsbed
A
le lit double
7
Q
het eenpersoonsbed
A
le lit simple
8
Q
de waarborg
A
la caution
8
Q
het stapelbed
A
le lit superposé
9
Q
het beddengoed, het
bedtextiel
A
le linge de lit
10
Q
het badlinnen
A
le linge de toilette
11
Q
de schoonmaak
A
le nettoyage
12
Q
de skipas
A
le forfait de ski
13
Q
reserveren
A
réserver