Module 14 Flashcards

module 14

1
Q

a . (b + c) = a . b + a . c

A

De vermenigvuldiging is distributief ten opzichte van de optelling in Q.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De vermenigvuldiging is distributief ten opzichte van de aftrekking in Q

A

a . (b - c) = a . b + a . c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe tel je twee breuken op?

A

Je vereenvoudig elke breuk als het mogelijk is, maak ze gelijknamig, behoud de noemer en tel de tellers op en vereenvoudig de resultaat indien mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe trek je twee breuken af?

A

Vereenvoudig elke breuk als het mogelijk is, maak ze gelijknamig, behoud de noemer en trek de tellers van elkaar af en vereenvoudig de resultaat indien mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vermenigvuldig je twee breuken?

A

bepaal het toestandsteken, noteer een grote breukstreep met in de teller het product van de tellers en in de noemer het product van de noemers, Vereenvoudig als het nodig is en vermenigvuldig de resterende tellers met elkaar en de resterende noemers met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe deel je twee breuken op?

A

Vermenigvuldig de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk noteer een grote breukstreep met in de teller het product van de tellers en in de noemer het product van de noemers, Vereenvoudig als het nodig is en vermenigvuldig de resterende tellers met elkaar en de resterende noemers met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vermenigvuldig je een rationaal getal met een som van rationale getallen?

A

Vermenigvuldig het getal met elke term van de som en tel de producten op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vermenigvuldig je een rationaal getal met een verschil van rationale getallen?

A

Vermenigvuldig het getal met elke term van het verschil en trek de producten elkaar af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe voer je de volgorde van bewerkingen uit?

A

Als er haakjes zijn , reken je eerst alles uit binnen de haakjes, je vermenigvuldigt van links naar rechts, optrekkingen en aftrekkingen van links naar rechts, als er geen haakjes zijn of ze zijn weggewerkt, vermenigvuldigingen en delingen van links naar rechts en optelling en aftrekking van links naar rechts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly