Module 14 Flashcards
module 14
a . (b + c) = a . b + a . c
De vermenigvuldiging is distributief ten opzichte van de optelling in Q.
De vermenigvuldiging is distributief ten opzichte van de aftrekking in Q
a . (b - c) = a . b + a . c
Hoe tel je twee breuken op?
Je vereenvoudig elke breuk als het mogelijk is, maak ze gelijknamig, behoud de noemer en tel de tellers op en vereenvoudig de resultaat indien mogelijk.
Hoe trek je twee breuken af?
Vereenvoudig elke breuk als het mogelijk is, maak ze gelijknamig, behoud de noemer en trek de tellers van elkaar af en vereenvoudig de resultaat indien mogelijk.
Hoe vermenigvuldig je twee breuken?
bepaal het toestandsteken, noteer een grote breukstreep met in de teller het product van de tellers en in de noemer het product van de noemers, Vereenvoudig als het nodig is en vermenigvuldig de resterende tellers met elkaar en de resterende noemers met elkaar.
Hoe deel je twee breuken op?
Vermenigvuldig de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk noteer een grote breukstreep met in de teller het product van de tellers en in de noemer het product van de noemers, Vereenvoudig als het nodig is en vermenigvuldig de resterende tellers met elkaar en de resterende noemers met elkaar.
Hoe vermenigvuldig je een rationaal getal met een som van rationale getallen?
Vermenigvuldig het getal met elke term van de som en tel de producten op.
Hoe vermenigvuldig je een rationaal getal met een verschil van rationale getallen?
Vermenigvuldig het getal met elke term van het verschil en trek de producten elkaar af.
Hoe voer je de volgorde van bewerkingen uit?
Als er haakjes zijn , reken je eerst alles uit binnen de haakjes, je vermenigvuldigt van links naar rechts, optrekkingen en aftrekkingen van links naar rechts, als er geen haakjes zijn of ze zijn weggewerkt, vermenigvuldigingen en delingen van links naar rechts en optelling en aftrekking van links naar rechts.