Module 11 Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er als bij beiden leden van gelijkheid hetzelfde getal optelt?

A

er ontstaat opnieuw een gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als jij bij beide leiden van een gelijkheid hetzelfde getal aftrekt

A

ontstaat er opnieuw een gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Als je bij beide leiden van een gelijk met hetzelfde getal vermenigvuldigt

A

ontstaat er opnieuw een gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als je bij beide leiden van een gelijk met hetzelfde getal verschillend van nul deelt

A

ontstaat er opnieuw een gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Met wat schrijven in de wiskunde als er iets onbekend is?

A

met een letter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

We hebben een gelijkheid met een onbekende in, dit noemen we ………..

A

vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe los je een vergelijking

A

Door bij beide leden eenzelfde getal op te tellen of beide leden eenzelfde getal af te trekken, breng je alle termen waarin de onbekende voorkomt samen in één lid en alle overige termen in het andere lid.
Schrijf beide leden eenvoudiger door de optellingen en/of aftrekkingen uit te voeren. Door beide leden met eenzelfde getal, verschillend van nul, te vermenigvuldigen of beide leden door eenzelfde getal, verschillend van nul, te delen, zonder je onbekende af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly