module 1,2 & 3 Flashcards

1
Q

grootheid

A

is een eigenschap dat bepaald wordt uit meting van iest dat je kunt meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

basisgrootheden

A

massa,lengte, tijd,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afgelegde grootheid

A

zijn grootheden die afgeleid zijn van de basisgrootheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afgelegde eenheid

A

zijn eenheden die afgelegde zijn van de Si- een heden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lengte (symbool)

A

l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

massa (symbool)

A

m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tijd (symbool)

A

t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stroomsterkte (symbool)

A

l (kliene L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

absolute temperatuur (symbool)

A

T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lichtsterkte (symbool)

A

l (kliene L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoeveelheid stof (symbool)

A

n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

meter (symbool)

A

m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

seconde (symbool)

A

s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kelvin(symbool)

A

K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kilogram (symbool)

A

kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ampère (symbool)

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

candela (symbool)

A

cd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

mol (symbool)

A

mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

snelheid (symbool)

A

v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

oppervlakte (symbool)

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

volume (symbool)

A

V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

kracht (symbool)

A

F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

meter/seconde (symbool)

A

m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

vierkante meter (symbool)

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

kubieke meter (symbool)

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

newton (symbool)

A

N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

mega (symbool)

A

M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

tera (symbool)

A

T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

giga (symbool)

A

G

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

hecto (symbool)

A

h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

deca (symbool)

A

da

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

micro (symbool)

A

µ

33
Q

pico (symbool)

A

p

34
Q

nano (symbool)

A

n

35
Q

kilo (symbool)

A

k => 10³

36
Q

milli (symbool)

A

m

37
Q

centi (symbool)

A

c

38
Q

deci (symbool)

A

d

39
Q

massa def

A

de hoeveelheid materie waaruit de stof uit bestaat

40
Q

volume def

A

is hoeveel ruimte dat de voorwerp inneemt

41
Q

massadichtheid van de stof

A

is de verhouding m/v

42
Q

massadichtheid (symbool)

A

ρ = m/v

43
Q

Kracht

A

Is een vetoriële grootheid en heeft een grootte, richting, zin en aangrijpingspunt

44
Q

Door wat wordt de kracht voorgesteld

A

F ( force )

45
Q

de krachtvector wordt voorgesteld

A

F met een pijltje er boven (->)

46
Q

contactkracht

A

is een rechtstreekse kracht contact met een voorwerp

47
Q

veldkracht

A

is geen rechtstreeks contact met het voorwerp, deze kracht werkt op afstand

48
Q

statische effect

A

vervorming van een voorwerp

49
Q

dynamische effect

A

bewegingstoestand van een voorwerp verandert

50
Q

zwaartekracht

A

is de kracht waarmee de aarde voorwerpen aantrekt

51
Q

formule zwaarte kracht

A

g = m . Fz

52
Q

normaalkracht

A

is de ondersteunde vlaken staat hier loodrecht

53
Q

formule normaalkracht

A

Fn = Fz

54
Q

wrijvingskracht

A

is de kracht die onstaat door wrijving

55
Q

formule statische wrijvingskracht

A

Fw, max = µ . Fn (=Fz)

56
Q

statische wrijvingkracht

A

als Fw < F (statische wrijvingskracht) -> beweging
Fw is de recht even redig verband met de Fn ( normaal kracht )

57
Q

dynamische effect

A

als 2 voorwerpen over elkaar schuiven
Fw is rechtevenredig met de normaal kracht
(Fw ~ Fn)

58
Q

formule dynamische wrijving

A

Fw = μ . Fn (=Fz)

59
Q

resulteerende kracht

A

is alle krachten samen opgeteld

60
Q

een voorwerp in rust

A

a) Fr = 0N <=> in rust
b) Fr ≠ 0N <=> bewegingsverandering (snelheidsverandering)= versnellen

61
Q

een voorwerp in beweging

A

a) Fr = 0N <=> ERB (eenparige rechtlijnig) = een beweging op rechte baan aan een constante snelheid
b) Fr ≠ 0N bewegings verandering (snelheids verandering) -> versnellen, vertragen, bochtnemen

62
Q

positie (symbool)

A

x

63
Q

positie (eenheid)

A

meter (m)

64
Q

tijdstip (symbool)

A

t

65
Q

tijdstip ( eenheid)

A

seconde (s)

66
Q

verplaatsing (symbool)

A

Δx

67
Q

verplaatsing ( eenheid)

A

meter (m)

68
Q

verplaatsing van een tijdsinterinval

A

is de verandering van de positie in dat tijdsinterval , kan positief als negatief.

69
Q

formule (symbool)

A

Δx = v eind – v begin

70
Q

afgelegde weg

A

is de afstand langs de gevolgde baan , is altijd positief.

71
Q

het tijdverloop

A

is de tijd die nodig om de afgelegde weg te doorlopen

72
Q

snelheid

A

is een vectoriële kracht

73
Q

snelheid (symbool)

A

v

74
Q

snelheidsvector

A

v met een pijl boven

75
Q

de gemiddelde snelheid formule

A

vgem = Δx/Δt

76
Q

ERB

A

eenparige rechtlijnige beweging = op een rechte baan met een constante snelheid

77
Q

Voor een ERB is de verplaatsing Δx recht evenredig met het overeenkomstig tijdsinterval Δt

A

Δx ~ Δt

78
Q

gemiddelde snelheid

A

Vg ten opzichte van de x-as in het interval Δt

79
Q

ogenblikkelikke snelheid

A

is v de grootte van snelheid op een bepaalde ogenblik
=> is een oneidige kleine tijds interval