Midterm Flashcards
Wat is HRM?
HRM is alle strategie, beleid, procedures en dagelijkse activiteiten tezamen, gericht op het aansturen van werkgever-werknemer relaties in organisaties teneinde de doelen van organisaties te bereiken, binnen de mogelijkheden en beperkingen die volgen uit de aard en de context van de organisatie, zoals de organisatie sectorkenmerken, arbeidsmarkt, wet- en regelgeving en de sociale omgeving.
Wat is bounded rationality?
geen compleet inzicht in een probleem en de oorzaak daarvan. Mensen kunnen rationele beslissingen nemen, maar dan wel binnen de grenzen van hun cognitieve processen.
Hoe beoordeel je de kwaliteit van bewijs?
- Validiteit: bewijs helpt oorzaak van probleem te begrijpen, dus stel de juiste vragen aan de juiste bronnen en controleer kwaliteit van de methoden, onderzoeksopzet en gebruik een goede theorie
- Betrouwbaarheid: repliceerbaarheid (bevindingen in het bewijs moeten gelijk zijn als onderzoek herhaalt wordt) en bevindingen moeten hetzelfde zijn als we het iemand anders zouden vragen.
- Generaliseerbaarheid: je kan het bewijs gebruiken om iets te zeggen over werknemers waarover de probleemvraag gaat.
Wat is het belang van de kwaliteit van bewijs?
- zonder validiteit: is informatie niet bruikbaar voor de probleemvraag
- zonder betrouwbaarheid: vindt je de volgende keer andere uitgangspunten wanneer je naar bewijs zoekt
- zonder generaliseerbaarheid: heeft het bewijs alleen toepassing op zeer specifieke gevallen die niet vergelijkbaar zijn met de mensen over wie het probleem gaat.
Definitie Evidence Based HRM
Is een besluitvormingsproces om mensen-gerelateerde kwesties in organisaties aan te pakken door HR-professionals die, bewust hun expertise en beoordelingsvermogen inzetten door gebruik te maken van lokaal bewijs dat relevant is voor het besluit, wat bestaat uit informatie vanuit de mensen die beïnvloedt worden door het besluit én door een kritisch evaluatie van het best beschikbare externe onderzoeksbewijs
Format voor consultvraag
Welke interventie op het gebied van [HR-domein, X] verbetert [uitkomst, Y] voor [deel van organisatie, Z]?
- X: domein van de HR-interventie
- Y: Probleem waar de organisatie mee kampt
- Z: organisatie (of groep binnen organisatie)
3 soorten capital volgens de resource based view
- Physical capital: money, machines, building, etc…
- Organizational capital: system of routines that determine how the work is done:
- Structural organizational capital: the organizations strategy, HR systems, planning and control.
- Social organizational capital: internal and external relations. - Human capital: the knowledge and skills the employees in the organization possess.
Typen resources die zorgen voor competitief voordeel vanwege unieke geschiktheid
- duurzaam
- zeldzaam
- niet transparant
- niet vervangbaar
Economisch perspectief Human Capital theorie (Becker)
Het beste menselijk kaptiaal heeft veel organisatie specifieke kennis en vaardigheden die over tijd zijn opgedaan door training, opleiding en ervaring. Gericht op ontwikkeling
Psychologisch perspectief Human Capital theorie (Spearman)
Het beste menselijk kapitaal is intelligent, consciëntieus en emotioneel stabiel waardoor ze het beste job specifieke kennis en vaardigheden kunnen vergaren. Gericht op selectie
Economic view
- Genereer human capital: buitenlandse diploma’s en industrie gerichte kennis
- firm specific value: niet over te dragen, bedrijf specifieke kennis
- to be sustainable, you need to change: individuen moeten nieuwe kennis en vaardigheden vergaren en organisaties moeten investeren in training en ontwikkeling
Wat is de Social capital theorie?
focust op interacties tussen mensen, het netwerk van sociale relaties binnen een organisatie. De waarde van social capital komt van informatie, invloed en solidariteit
Wat zijn de verschillende vormen van sociaal kapitaal volgens de social capital theory?
- structureel sociaal kapitaal: aantal en patroon van connecties = bridging
- relationeel sociaal kapitaal: kwaliteit van connecties = bonding
- cognitief sociaal kapitaal: algemeen organisatieklimaat ten aanzien van informatiedeling en vertrouwen
Social exchange theorie
het activeren van menselijk kapitaal. Goed werkgeverschap als de basis van een sociale exchange relatie. Als een organisatie blijk geeft van vertrouwen en aandacht, voelen werknemers zich ‘verlplicht’ om iets terug te doen (norm of reciprocity)
Types of knowledge
Explicit knowledge: well explained and can be stored and transmitted
- know what: facts, language
- know why: procedures, math
Tactic knowledge: implicit, difficult to explain or pin down, stored in the minds of individuals.
- know how: situation specific, writing a good text, information searching skills
- know who: knowing who knows what, networks
How do individuals learn?
- formal learning: explicit knowledge, know what, know why, school
Informal learning: tactic knowledge, know who, know how, praktijk gericht
Knowledge based theory
Theorie op organisatieniveau over wat productieprocessen in organisaties aanstuurt (kennis) en hoe dit bijdraagt aan organisatieprestaties. Kennis huist in individuen, de functie van de organisatie is om kennis te gebruiken. Expliciete kennis is gemakkelijk te delen, tactische kennis is moeilijker en vaak bedrijfsspecifiek menselijk kapitaal
Welke vorm van knowledge is makkelijk te delen, en welke niet?
Explicit knowledge is makkelijk te delen terwijl tactic knowledge moeilijker is om over te dragen
Hoe worden verschillende soorten knowledge opgeslagen?
- Explicit knowledge wordt opgeslagen als sematic knowledge
- Tactic knowledge wordt opgeslagen als episodic knowledge
Kennismanagement strategie
- Codification strategie: kennis wordt zorgvuldig gecodeerd en opgeslagen in databases die iedereen in de organisatie kan gebruiken.
- personalisatie strategie: kennis is verbonden aan de mensen die het ontwikkelen en wordt voornamelijk gedeeld door interacties tussen personen. IT helpt met communiceren maar niet met opslaan van kennis
Wat zijn de verschillende organizational outcomes? (performances)
- operating performance: sales, equity, productivity
- financial performance: profits, ROA, ROI
- employee performance: retention, employee productivity, value added per employee
- innovation performance: new products, patents
Theory of planned change (Lewin)
Lewin: kritische massa en evenwicht, doe een krachtveldanalyse en start veranderingsproces door:
- unfreezing: the ‘ways of doing’
- movement: modify behaviors by seeing ‘organization as a system of learning’
- refreezing: embed changes to avoid regression by positive reinforcement.
Theory of planned change (Kotter)
Kotter 8 stappen model voor verandering:
1. create: zorg voor gevoel van urgentie
2. build: stel leidende coalitie samen
3. form: verandervisie
4. enlist: communiceer de verandervisie
5. enable: geef anderen de mogelijkheid om actie te nemen
6. generate: genereer korte termijn sucessen
7. sustain: consolideer vooruitgang, stimuleer verandering
8. institute: institutionaliseer de nieuwe aanpak
Dynamische capaciteiten van verandering
- adaptieve capaciteiten: flexibele aanpassing van organisatie priotiteiten, management systemen en organisatiestructuren. The flexible firm
- absorptieve capaciteiten: inbrengen en gebruiken van nieuwe informatie en kennis
- innovatieve capaciteiten: ontwikkelen en creëren van nieuwe producten en markten.
Adaptieve capaciteiten van verandering - the flexible firm
Human Resources scalability: the speed with which an organization can adjust its workforce:
- quantity: amount of employees and numerical flexibility
- quality: type of tasks employees can do, qualitative flexibility
Absorptieve capaciteit van verandering
capaciteit van de organisatie die gaat over of de organisatie al dan niet toegang heeft tot informatie van binnen en buiten de organisatie, om hiervan te leren en dit om te zetten in nieuwe kennis.
- vergaren van nieuwe kennis binnen en buiten de organisatie
- kennisoverdracht: bereidheid om kennis te delen en te vergaren. En structuren en netwerken om dit te ondersteunen.
Innovatieve capaciteit van verandering
innoveren door dingen helemaal anders te doen of door je te specialiseren.
- exploitatie: beter worden in wat je doet, huidige kennis gebruiken om nog beter te worden. Risico: blind voor ontwikkelingen in de externe omgeving.
- exploratie: ga erop uit en probeer nieuwe kennis te gebruiken. Focus op externe verandering en experimenteer. Risico: groter risico om te mislukken wordt niet het beste in één ding.
Uitdagingen voor dynamische capaciteiten van verandering
samenbrengen van informatie, kennis ervaring en capaciteiten voor collectieve besluitvorming.
Organisaties moeten op zoek naar differentiatie en integratie:
- differentiatie: in hoeverre benut je alle capaciteiten van je werknemers en geef je hen autonomie om kansen te benutten? –> Polyarchie
- integratie: in hoeverre zorg je dat dit onderdeel wordt van het organisatiegeheugen? –> social proof
Voorbeelden van polyarchie
Medewerkers hebben de volledige autonomie om:
- projecten te ontwikkelen
- talenten aan te nemen
- budgetten te bepalen of producten te verzenden naar klanten
Dit wordt ondersteund door recruitement en beloningen en evaluatie, zoals bij Steam.
Contested mobility
opwaardse mobiliteit is het resultaat van individuele prestaties. Goed presteren is een vereiste om hogerop te klimmen. Ofwel; de beste wint
Sponsored mobility
minder afhankelijk van individuele prestaties dan contested mobility. Gaat meer over onderdeel zijn van de elite, ‘high potentials’, hulp krijgen van invloedrijke anderen.
Employability
nieuwe baan kunnen vinden, behouden of een nieuwe baan kunnen krijgen als dat nodig is
Employability theorie
middelen die personen helpen om capaciteiten te ontwikkelen om inzetbaar te blijven
Employability radius
breedte van taken die je kan doen gebaseerd op je huidige opleiding en ervaringen
employability competentie
competenties die je helpen om je employability radius te verbreden
Open organisatie
vrije uitwisseling van informatie van en naar de markt. Crowdsourcing (ideeën opdoen bij klanten) en innovatiewedstrijden.
Different types of labor shortage
- temporary shortage: seasonal shortage and economic conjecture.
- structural shortage: quantitative shortage (greying) and qualitative shortage (mismatch of demand and supply).
Flexicurity theorie
link tussen dynamische capaciteiten van organisaties en werknemers
Causes for mismatch, qualitative shortage
- type of skills/education - demand side: job requirements change, students picking the “wrong” education
- changed expectations of work - supply side: demand for flexible work, life-time employment v.s. job hopping and a work-home balance.