mideleeuwen Flashcards

1
Q

mideleeuwen

A

500 - 1500 na c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vroege middeleeuwen

A

500 - 1000 na c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

agrarische samenleving

A

een maatschappij waarin bijna iedereen boer is en er vrijwel geen steden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

domein

A

gebied waar de heer de baas is en waar hij inkomsten van krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vroonland

A

gebied van de heer hoeve van de heer persoonlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoeveland

A

waar de horige moeste wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

woeste gronden

A

onbruikbaar gebied zoals moeras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

autarkie

A

zelfvoorziening/iedereen zorgt voor zichzelf en weinig handel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lijfeigenen

A

iemand die eigendom was van de heer had geen bezitw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

horige

A

een boer die eigen grond heeft maar moet werken voor de heer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

herendiensten

A

werkzaamheden die de horige moesten doen voor de heer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hof stelsel

A

een economisch systeem waarin de heer zijn horige en lijfeigenen moet beschermen in ruil voor diensten en deel van de opbrengst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4.2

A

4.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Frankische rijk

A

Germaans rijk van de franken
belangrijk van 6e tot en met 9e eeuw na c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

leenman

A

imand die de heer helpt in de oorlog in het bestuur en in de rechtspraak en als beloning ook een stuk land krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vazal

A

leenman

17
Q

leenheer

A

iemand die stukken land uitdeelt aan leenmannen in ruil voor hun trouw en steun

18
Q

ridder

A

goedbewapende ruiter die zijn eigen paard mee moest nemen naar de oorlog

19
Q

adel

A

groep mensen die gespecialiseerd zijn in verdediging en bestuur

20
Q

leenstelsel

A

een systeem waarin leenheren stukken land uitleenden aan leenmannen in ruil voor hun trouw en steun

21
Q

(4.1)

A

(4.1)

22
Q

500 - 1500 na c

A

mideleeuwen

23
Q

500 - 1000 na c

A

vroege middeleeuwen

24
Q

agrarische samenleving

A

een maatschappij waarin bijna iedereen boer is en er vrijwel geen steden zijn

25
Q

gebied waar de heer de baas is en waar hij inkomsten van krijgt

A

domein

26
Q

gebied van de heer hoeve van de heer persoonlijk

A

vroonland

27
Q

waar de horige moeste wonen

A

hoeveland

28
Q

onbruikbaar gebied zoals moeras

A

woeste gronden

29
Q

zelfvoorziening/iedereen zorgt voor zichzelf en weinig handel

A

autarkie

30
Q

iemand die eigendom was van de heer had geen bezit

A

lijfeigenen

31
Q

een boer die eigen grond heeft maar moet werken voor de heer

A

horige

32
Q

werkzaamheden die de horige moesten doen voor de heer

A

herendiensten

33
Q

een economisch systeem waarin de heer zijn horige en lijfeigenen moet beschermen in ruil voor diensten en deel van de opbrengst

A

hof stelsel

34
Q

(4.2)

A

(4.2)