microbio blc1 begrippen H1-H4 Flashcards
oplossend of scheidend vermogen (R)
vermogen om 2 punten afzonderlijk te kunnen waarnemen
kokken
bolvormige bacterien
bacillen
staafvormige bacterien
spirellen, vibrionen, spirocheten
spiraalvormige bacterien
monokokken
steeds alleen
diplokokken
per 2
sreptokokken
vormen keten, deling in lijn
tetraden
per 4, deling in 2 vlakken
stafylokokken
druiventrosvorm, deling in 1 vlak
sarcina
per 8, kubusachtig, deling in 3 vlakken
diplobacillen
per 2
streptobacillen
korte of lange ketens
pleomorfie
verschil in vorm tov de cultuur
spirocheten
slanke, flexibele cellen, actief bewegelijk, aanwezigheid van axiale filamenten
spirellen
niet flexibel, zweepdraden, in meer vlakken gekromd
vibrionen
niet flexibel, zweepdraden, in 1 vlak licht gebogen
intrinsieke eiwitten
ingebed in de dubbellaag
extrinsieke eiwitten
met het oppervlak geassocieerd
mesomeren
complexe en onregelmatige plooien, in de buurt van de celdelingsplaats
plasmiden
kleine cirkelvormige DNA-molecule
volutine-granule
stapelen fosfaten op in de vorm van polyfosfaten
polysaccariden
zetmeelgranulen
glycogeen
dierlijk zetmeel
vetgranulen
opgebouwd uit P.H.B. (poly-B-hydrocybutyraat)
zwavelgranulen
elementaire zwavel
gasvacuolen
drijfvermogen regelen, verticaal bewegen door verschillende water lagen
endosporen
overlevingsstructuur
sporulatie
differentiatieproces dat ingrijpt onder invloed van ongunstige milieuomstandigheden
anabiose
spore in rustende toestand, vertoont geen enkele metabole activiteit
glycocalyx
materialen die bacteriele cel omgeven, extracellulaire polymere substantie (E.P.S.)
flagellen
eiwitdraden die bewegelijkheid verlenen aan bacterien
monopolair en monotrich
dik flagellum
monopolaire en biopolaire polytrich
meerdere flagellen aan één of beide polen
peritrich
flagellen over gans de celwand
filament
dunne en holle spiraal
hoekstuk
flexibele koppeling tussen filament en basaal lichaam
basaal lichaam
ringen die flagellen verankeren in de celwand en het cytoplasmamembraan, staat de fagel toe om te roteren