meetkundige problemen oplossen Flashcards

1
Q

eigenschap zwaartelijn

A

twee zwaartelijnen van een driehoek verdelen elkaar in twee stukken die zich verhouden als 2 en 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zwaartepunt

A

de drie zwaartelijnen van een driehoek gaan door één punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

concurrente rechten

A

rechten die elkaar in één punt snijden zijn concurrent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eigenschap middelloodlijn

A

door de hoekpunten van een driehoek gaat juist één cirkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omgeschreven cirkel van een driehoek

A

de cirkel die door de hoekpunten van de driehoek gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het middelpunt van de omgeschreven cirkel is het…

A

snijpunt van de middelloodlijnen van de driehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de straal van de omgeschreven cirkel os de afstand van…

A

het middelpunt tot één van de hoekpunten van de driehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eigenschap bissectrice

A

er bestaat juist één cirkel die de drie zijden van de driehoek raakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ingeschreven cirkel van een driehoek

A

de cirkel die de drie zijden van de driehoek raakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het middelpunt van de ingeschreven cirkel is…

A

het snijpunt van de bissectrices van de driehoek. Dit snijpunt noem je het deelpunt van de driehoek. De bissectrices van een driehoek zijn dus concurrent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de straal van de ingeschreven cirkel is de afstand van…

A

het middelpunt tot één van de zijden van de driehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoogtelijn (tekening pg 391)

A

verdeelt de schuine zijde in twee stukken. Stel je hun lengtes voor met b’ en c’, dan kun je een aantal verbanden tussen a, b, c, h, b’ en c’ formuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

deze verbanden zijn samen met de stelling van Pythagoras de…

A

metrische betrekkingen in een rechthoekige driehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eigenschap van de hoogte

A

h² = b’ . c’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eigenschappen van de rechthoekszijden

A

b² = a . b’
c² = a . c’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly