gelijkvormigheid Flashcards

1
Q

homothetie … met centrum … en factor … beeldt het punt P af op …

A

h, C, k, P’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

homothetie notatie

A

h(C,k) (P) = P’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een factor van een homothetie kan ook …

A

negatief zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een homothetie bewaart

A

de hoekgrootte dus bewaart het de loodrechte stand, de evenwijdigheid, de collineariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in tegenstelling tot verschuivingen, (punt)spiegelingen en draaiingen …

A

bewaart de homothetie de afstand niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

met lengte |AB| af op een lijnstuk [A’B’] met …

A

lengte |k| . |AB|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gelijkvormige figuren

A

zijn figuren met dezelfde vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gelijkvormigheid

A

is een transformatie die figuren afbeeldt op gelijkvormige figuren en bestaat uit een homothetie, een verschuiving, een spiegeling, een draaiing of een samenstelling hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gelijkvormigheidsfactor r

A

is de absolute waarde van de factor van de homothetie en bepaalt de afmetingen van het beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gelijksvormigheidsfactor r (<, >, =)

A

r > 1: het beeld is groter dan het origineel
r = 1: het beeld en het origineel zijn congruent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gelijksvormigheidsfactor r (<, >, =)

A

r > 1: het beeld is groter dan het origineel
r = 1: het beeld en het origineel zijn congruent
0 < r < 1: het beeld is kleiner dan het origineel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

overeenkomstige elementen

A

elementen van gelijkvormige figuren die door een gelijkvormigheid op elkaar worden afgebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

schaalfactor

A

een figuur en zijn schaalmodel zijn gelijkvormig. Het getal waarmee alle afmetingen vermenigvuldigd worden. Deze schaalfactor is gelijk aan de gelijkvormigheidsfactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gelijkvormige veelhoeken

A

veelhoeken waarvan de overeenkomstige hoeken even groot zijn en de overeenkomstige zijden evenredig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verhouding omtrekken van twee gelijkvormige figuren…

A

is gelijk aan een gelijkvormigheidsfactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verhouding oppervlakten van twee gelijkvormige figuren…

A

is gelijk aan het kwadraat van een gelijkvormigheidsfactor

17
Q

verhouding volumes van twee gelijkvormige figuren…

A

is gelijk aan de derde macht van een gelijkvormigheidsfactor

18
Q

gelijkvormigheidskenmerken van driehoeken

A

Z/Z Z/Z Z/Z, HH, Z/Z H Z/Z

19
Q

Z/Z Z/Z Z/Z

A

Twee driehoeken zijn gelijkvormig als de lengten van de drie zijden van de ene driehoek evenredig zijn met de lengten van de drie zijden van de andere driehoek

20
Q

HH

A

Twee driehoeken zijn gelijkvormig als twee hoeken van de ene driehoek even groot zijn als twee hoeken van de andere driehoek

21
Q

Z/Z H Z/Z

A

Twee driehoeken zijn gelijkvormig als de lengten van twee zijden van de ene driehoek evenredig zijn met de lengten van twee zijden van de andere driehoek en de ingesloten hoeken even groot zijn

22
Q

Stelling van Thales

A

Evenwijdige rechten snijden van twee snijlijnen lijnstukken af waarvan de lengtes evenredig zijn

23
Q

omtrek, oppervlakte, volume

A

p, A, V

24
Q

A rechthoek

A

l . b

25
Q

A vierkant

A

26
Q

A cirkel

A

pi . r²

27
Q

V balk

A

l . b . h

28
Q

V kubus

A

29
Q

V bol

A

4/3 . pi . r³

30
Q

V cilinder

A

pi . r² . h

31
Q

V prisma

A

Ag . h