Medicaties Flashcards

1
Q

Golden five (na ACS)

A

ATAPM

Aspirine (acetylsalicylzuur)
Ticagrelor/prasugrel
Atorvastatine
Pindopril
Metoprolol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afkortingen:

Diuretica -
B-blokker -
ACE remmer -
ARBs -
Ca antagonist -
DOAC -

A

Diuretica - ide
B-blokker - lol
ACE remmer - pril
ARBs - artan
Ca antagonist - dipine
DOAC - tran/ban

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 soorten antitrombotica heb je?

A
  1. Trombocytenaggregatieremmers
  2. Anticoagulantia
  3. Fibrinolytica/trombolytica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aspirine:

A

*Trombocytenaggregatieremmers (NSAID)
*o Klasse: COX-remmer
o Werking: Tromboxaan A2 afname
o Bijwerking NSAIDs: maagklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dipyridamol

A

Trombocytenaggregatieremmers -
fosfodiësteraseremmer
o Werking: remt adhesie bloedplaatjes aan oppervlak. Verhoogde cAMP leidt tot remming trombusvorming door PGI2. Fosfodiësterase breekt cAMP af, bij remmen van fosfodiësterase blijft cAMP langer in het bloed > minder trombusvorming door activatie van PGI2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Clopidogrel (prodrug)

A

*Trombocytenaggregatieremmers
*
blokkeert ADP receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Abciximab (monoclonaal antilichaam), Eptifibatide, Tirofiban, Integrelin

A

Trombocytenaggregatieremmers
Werking: blokkeren glycoproteïne IIb/IIIa receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Epoprostenol

A

Trombocytenaggregatieremmers
o Natuurlijke prostacycline
o Nagemaakte variant van PGI2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Prasugrel
  • Ticagrelor
    watvoor antitrombotica?
A

Trombocytenaggregatieremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 Soorten anticoagulantia

A
  1. VKA coumarinedeprivaten
  2. Trombine remmers (DOACs)
  3. Heparine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Coumarinedeviraten (Vitamine K antagonisten)

Noem er 2, werking, inwerking, gebruik, nadeel

A

o Fenprocoumon, acenocoumarol
o Werking: remt stollingsfactoren II, VII, IX en X
o Inwerking: werkt pas na enkele dagen
o Gebruik: oraal, goedkoop
o Nadeel: toont interacties met heel veel geneesmiddelen + controle bij stollingsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trombine remmers (DOACs)

Noem er 4, de werking,

A

rivaroxaban, apixaban, edoxaban(FXa remmers), dabigatran (FIIa trombine remmer)

edoxaban en dabigatran gebruik? -> eerst 5 dagen LMWH

vergelijkbaar effect als VKA, maar minder bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Heparine
en LMWH

A

o Werking: bindt irreversibel aan antitrombine III (ATIII) > complex remt trombine en factor Xa
o Inwerking: werkt direct (acuut)
o Gebruik: intraveneus of subcutaan, wordt vaak tijdens operaties gegeven als bloedverdunner
o Nadeel: verkregen uit dierlijk weefsel > kans op allergische reactie

 LMWH
 Kleiner, minder risico op allergische reactie, kortere halfwaardetijd
 Kunnen wel Xa remmen, maar niet trombine!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat geef je bij PVA claudicatiointermittend stadium 1 en 2

A

statine sws en clopidogrel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat geef je bij LE?

A

DOACs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat geef je bij HARTtransplantaties?

A

tacrolimus(hypertensie minder haar), prednison(hypertensie MEER haar). MYCOFENOLAAT(diarree)

17
Q

Wat geef je bij NIERtransplantaties?

A

tacrolimus, prednison en CYCLOSPORINE

18
Q

Wat geef je bij nierziekte AntiGBM syndroom? (nefritisch)

A

Prednison, voorkomt + nieuwe immunoglobulines
acuut? plasmaferese

19
Q

Wat geef je bij nefrotisch syndroom?

A

Algemeen afweer remmende geneesmiddelen
o Prednison
o Cyclofosfamide
o Azathioprine
o Cyclosporine
o Rituximab

ACE-remmers
Werking: glomerulaire filtratiedruk verlaging > verlaging proteïnurie

20
Q

Wat geef je bij acuut hartfalen?

A
  1. IV nitraten/lisdiuretica: vasodilatatie -> omlaag afterload —> hart minder belast
  2. Dobutamine (beta agonist -> betarec. dichtheid omlaag)
  3. Fosfodiesterase remmer: milrinon, breekt cAMP af -> als je dit remt blijft cAMP hoog, –? Bstim effect
  4. calcium sensitizer –> gevoeliger voor ca. -> omhoog contractiliteit
21
Q

Wat geef je bij ch. hartfalen?

A
  1. ter symptoom bestrijding, ACE en ARBs gaan remodeling & hoge BD tegen –> GEEF GEEN ACE icm DIURETICA -> te veel daling RAAS - nier dmg
  2. beta blokker: Bijzonder! omdat acuut - bstim juist –» b blokker zorgt voor verlenging diastole, meer tijd doorbloeding coronairen en minder hypertrofie, b rec upreg.
  3. digoxine: remt Na-K-ATPase -> Minder Na wordt cel uitgepompt dus minder Ca2+ hoeft cel uit gepompt te worden door NCE (3Na in / 1Ca uit) want er is al genoeg Na binnen –> Nu gaat [Ca]ic omhoog en dus inotropie / contractiekracht ook
  4. aldosteron rec. antagonist: verminderd remodelling hart. –> risico op hyperkaliemie bij hoge dosis en ouderen die van nature al minder aldosteron hebben.