Media Flashcards

1
Q

nieuws en informatie

A

radio, Tv , vlogs, Enzovoorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meningsvorming

A

talkshow, Twitter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mening

A

wat jij ergens van vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderwijs

A

een reisprogramma of uitleg via youtube

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contacten

A

Social media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cultuuroverdracht

A

de media beinvloeden de cultuur van nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cultuur

A

alle waarden, norman en andere aangeleerde kenmerken van een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarde

A

alles wat iemand belangrijk vind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

norm

A

is een gedragsspel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

objectief

A

je eigen mening niet laten tellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vrijheid van meningsuiting

A

iedereen mag schrijven en zeggen wat hij of zij wilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

persvrijheid

A

ze mogen bijna alles schrijven en laten zien wat ze willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

censuur

A

berichten worden van tevoren gecontroleerd door regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

je mag niet?

A

liegen, Discrimineren, oproepen van geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pluriformiteit

A

we kunnen kiesen uit veel verschillende media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

controleren van de overheid

A

de Media hebben ook belangrijke rol bij het

17
Q

communicatie

A

het doorgeven van informatie

18
Q

zender

A

persoon die de informatie geeft

19
Q

ontvanger

A

diegene die de informatie binnen krijgt

20
Q

6 communicatie

A

directe en indirecte communicatie
verbale non-verbale communicatie
eenzijdig en tweezijdig

21
Q

massacommunicatie

A

zenden van een boodschap naar een groot publiek

22
Q

massmedia

A

mensen die hun boodschap uitzenden naar een groot publiek

23
Q

interactie

A

wisselwerking

24
Q

sociale media

A

alle internetmedia waarmee je informatie met andere kunt delen

25
Q

social influencer

A

mensen met veel volger op hun account