MDL Flashcards

1
Q

Factoren die voor PDS spreken

A
  • buikpijn
  • ongemakkelijk opgeblazen gevoel
  • veranderingen in def
  • stress
  • recent ingrijpende gebeurtenis/spanning
  • heftige darminfectie
    -FA pos PDS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken voor PDS

A

terugkerende episoden buikpijn, verandering def (obstipatie, diarree, mengvormen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pathofysiologie bij PDS/IBD

A
  1. verhoogde sensitiviteit van de darmen (viscerale hypersensitiviteit)
  2. veranderde motiliteit darmen
  3. veranderde cerebro viscerale perceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

epidemiologie pds/ibd NL

A

15-20% vrouwen en 5-20% mannen tussen 15-65 jaar. 90% behandeling in de 1e lijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diagnose PDS

A

Rome III criterea: in voorafgaande 3 maanden tenminste 3 dagen p/m klachten van abdominaal ongemak of pijn met minimaal 2 van de kenmerken:
1. klachten verminderen na def
2. klachten samen met verandering in frequentie def
3. klachten samen met verandering in consistentie def.
=consistentie/frequentie/vermindering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Alarmsymptomen bij PDS

A
  1. rectaal bloedverlies
  2. verandering stoelgang >2weken naar min 3p/d, ook in nacht en waterdun
  3. onbedoeld gewichtsverlies >5% in 1 maand of >10% in 6 maanden
  4. begin klachten boven de 50 jaar
  5. 1e gr. FA met inflammatoire darmziekten/coeliakie/colo-rectaal-ovarium-endometriumcarcinoom <70 jaar
  6. peri-anale afwijkingen/abnomale weerstand abdomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

AO bij PDS

A
  • bij obstipatie: geen (tenzij beeld van andere somatische aandoeningen)
  • Diarree>10dagen: faeceskweek pcr/FCP.
    -serologie: FA coeliakie/diarree/mengvorm
    -endoscopie: verd. somatische aandoening: evt. met lab: Hb,MCV,BSE,Leuko’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling PDS (zelfzorg)

A
  • geen stress
  • lichaamsbeweging
  • vermijdingsgedrag vermijden
  • ## gezonde leeftstijl, evt. met probiotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Medicatie bij PDS

A

(Beperkt werkend)
- Bij O: macgrogol en psyllium
- Bij D: loperamide en psyllium
- Pijn: PCM en NSAID
(laxantia en spasmolytica onvoldoende bewezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer sprake van obstipatie, minimaal 2 van welke symptomen:

A
  1. <2 def in week
  2. hard persen
  3. digatale ontlasting nodig
  4. harde of keutilige def
  5. gevoel incomplete def
  6. gevoel anorectale obstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Epidemiologie obstipatie

A

10-20% NL. >2x zoveel vrouwen. Vooral ouderen en kinderen (andere somatische aandoeningen uitsluiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderliggende oorzaken obstipatie

A

colorectaal carcinoom, ileus, metabole aandoeningen (hypothereoïdie, DM), zwangerschap, Na uro-gyn ingreep, rectocele, medicatie, Neurgenerative aandoeningen zoals MS en Parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medicatie als oorzaak voor obstipatie

A

opoïden, ijzer, SSRI, Calciumantagonisten, NSAID, Diuretica, Albumine bevattende antacida, bisfosfonaten, anticholinerge medicatie (antihistaminica, tricyclische antidepressieva,anti-psychotica, oxybutynine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functionele obstipatie door

A

minder lichaamsbeweging, drinken,onvoldoende vezelinname, niet toegeven aan def. aandrang. Kan deel uitmaken van functionele aandoening zoals PDS!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

AO bij obstipatie

A

niet zinvol, ook geen buikoverzichtsfoto. Enkel indien andere aanwijzingen voor obs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling obstipatie

A

Vocht, Voeding, Beweging. Eventueel medicatie aanpassen of staken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Medicatie bij obstipatie

A

lactulose (osmotische laxans)
Macrogol (bulk en osmotisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Definitie Divertikel

A

abnormale zakvormige uitstulping van gehele wand van een hol orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Definitie diverticulose

A

Aanwezigheid divertikels in het colon zonder symptomatologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Definitie divertikelbloeding

A

bloeding uit divertikel, al dan niet ontstoken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Definitie diverticulitis

A

ontsteking van 1 of meerdere divertikels van het colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Complicaties bij diverticulitis

A

abces of perforatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Epidemiologie diverticulose

A

meest voorkomend in westen wereld. Incidentie 0,7/1000 en Prevalentie 1,8/1000. Vrouwen vaker dan mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoevaak diverticulose naar diverticulitis

A

15-25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
pathofysiologie diverticulose
onbekend.
26
Risicofactoren diverticulitis
verminderde beweging, roken, NSAID, obesitas
27
Mogelijk beschermend effect diverticulose
vezelrijk eten
28
AO bij diverticulitis
lab CRP. Echo abdomen CT abdomen (indien gecompliceerd)
29
Kan coloscopie in acute fase van diverticulitis?
nee
30
Behandeling diverticulitis
-adequate pijnstilling -normale voeding, indien verminderde passage = 3 dagen calorische eiwitintake - staken NSAID (grotere kans op perforatie en dus bloeding) -AB: enkel klinisch beloop erger en bij abces (drainage) - OK: resectie, evt. tijdelijk ileo-stoma
31
Welke zijn chronische darmontstekingen?
- CU - M. Crohn - IBD - U (unclassified)
32
Overeenkomsten tussen CU en M. Crohn
- chronisch, vaak start tussen 15-30 jaar, vaker in sommige families, ook klachten elders in lichaam (ogen, gewrichten, mond), risico op coloncarcinoom
33
Verschillen CU en M. Crohn colon
CU: colon MC: mond tot kont
34
Verschillen CU en MC (plaats)
CU: continue MC: discontinue (skip lesions)
35
verschillen CU en MC fistels etc.
CU: geen fisteling, zelden peri-anaal abces MC: fisteling, peri-anaal abces
36
extra-intestinale manifestaties verschillen CU en MC
CU: minder vaak artritis, uveitus, huidlaesies, PSC overlap. MC: vaak aften, artritis, uveïtis, erythema nodosum, pyodema
37
locatie CU en MC verschillen
CU: oppervlakkig: mucosaal en submucosaal MC: transmuraal
38
Wat is proctitis
- bloed en slijm (met of zonder ontlasting) en - toename def. drang (loze aandrang)
39
Wanneer actieve CU?
-proctitis + evt. uitgebreide ontsteking
40
Wat naast proctitis nog bij een uitgebreide ontsteking bij CU
diarree met bloed en slijm, algemene ziekte zoals koorts, anorexie en vermagering en pijnlijke darmkrampen voor defecatie
41
Locatie ziekte M. Crohn
- Bij 40% dunne darm m.n. ileum - 15-20% colon (partieel en proximaal) - 40-50% colon en ileum - rectum vaak vrij i.t.t. CU
42
Klinische verschijnselen M.Crohn
Fissuren diep in de wand, Fistels met andere holle organen, afh. van lokatie wel/geen bloed
43
AO bij M. Crohn: lab.
Lab: CRP, Hb, serumalbumine, leuko's, leverenzymen (AF, transaminasen, bilirubine, PSC
44
AO: M.Crohn: voor uitsluiten infectieuze (Entero) collitis
bacteriologisch en parasitologisch faecesonderzoek
45
Wanneer endoscopie bij M. Crohn?
snel bloedend rood en gezwollen slijmvlies, ulcera en pus, pseudopoliepen
46
M. Crohn in dunne darm: hoe onderzoeken?
MRI, CT, videocapsule.
47
Symptomen bij linkszijdige CU
proctitis, diarree, krampen
48
Symtomen bij CU actief over gehele colon
linkszijdige CU klachten en vermoeidheid en koorts
49
M. Crohn is een chronische en progressieve ziekte
onset, diagnose, vernauwingen, vorming fistels, operatie, vernauwingen in darm
50
M. Crohn klachten bij vernauwingen
postpandriale pijn, opgeblazen gevoel, misselijkheid en braken, occlusie
51
Behandeling M.Crohn
gericht op behouden remissie en voorkomen van recidieven door: 1. optimaliseren voedingstoestand 2. geneesmiddelen 3. chirurgie
52
Volgorde medicatie bij M. Crohn
1. 5-ASA (bijv. Mesalazine:werkt in dunne/dikke darm. 2. Prednison 3. Thiopurines/MTX (bij hoge dosering cytostatica) 4. biological (eindigen vaak op -mab) 5. chirurgie
53
Complicaties bij CU en M. Crohn
Toxisch megacolon (meer bij CU) en colorectaal carcinoom
54
Wat is toxisch megacolon
Zelden, maar ernstig. Alle lagen colonwand aangetast; door tonusverlies spieren zet wand sterk uit. Vaak transversum en rechter colon. Gepaard gaande met koorts, tachycardie en opgezette buik.
55
Hoeveel % met rectaal bloedverlies heeft CRC
7%
56
Wat zijn risicoverhogende (10-11%) factoren voor CRC
>50 jaar, man, FA pos, Donkerrood bloedverlies, gewichtsverlies, buikpijn, veranderde def, bloed bij ontlasting, afw. peri-anale symptomen, anemie bij diagnostische test.
57
AO bij CRC
- Colonscopie - Sigmoidscopie - Colon - inloopfoto - CT - colografie - MR - Colografie
58
Screening CRC
- iFOBT sens tussen 65% tot 80-90% Spec 90-98% - gezorgd voor sterftereductie 33% over 13 jaar - 2% van FOBT is CRC - voor iedere pat met CRC, ondergingen 50 pat een colonscopie
59
Wat is i-FOBT
immunologisch fecaaloccultbloedtest
60
Voor vaststellen stadiëring CRC
x-thorax en CT
61
Tot paliatieve behandeling CRC behoren
stent en colostoma
62
Klachten bij coeliakie
diarree, gewichtsverlies,moeheid, gebrek aan eetlust,chronische symptomen
63
Chronische symptomen bij coeliakie
- niet op ijzersuppletie reageren - groeiachterstand - osteoporose - megablastaire anemie door foliumzuurgebrek
64
epidemiologie coeliakie
Westen, 1:100 tot 1:1000. Vrouwen vaker, 10%>1 lid gezin, vaak met andere auto-immuun, 80% wordt ontdekt tussen de 30-40 jaar
65
Pathofysiologie coeliakie
Gluten: eiwitten die in granen,tarwe, rogge,haver, gerst voorkomen > (alfa) gliadine uit gluten--> toxisch effect op dunnedarmslijmvlies (verhogen permeabiliteit darmwand en gaan interactie aan met immuunsysteem) - immuunsysteem maakt afweerstoffen tegen lichaamseigen cellen
66
Symptomen coeliakie
- kortademig, duizelig (anemie) - tekort aan vit. K-afh. stollingsfactoren waardoor: *Rectaal of vaginaal bloedverlies, onderhuidse bloedingen,hematurie - tekort aan vit. D *spontane fracturen, tetanie door osteomalacie en hypocalciëmie -vergrote lever door vetstapeling
67
AO bij coeliakie
endoscopie
68
vereiste voor diagnose coeliakie
-afwezigheid slijmvliesvilli of lage richels in dunne darm. (geheel of gedeeltelijk verdwijnen hiervan na glutenvrij dieet van 3 maanden)
69
Behandeling coeliakie
elaminatie van tarwe, rogge, gerst, spelt, kamut uit het dieet
70
Alarmsignalen bij coeliakie
1. bloed bij def 2. verandering def. patroon 3. ongewild gewichtsverlies 4. koortsepisoden 5. onverklaarde ijzergebreksanemie >50 jaar 6. pos FA voor CRC.
71
Aandoeningen met buikpijn
IBS/PDS/Obstipatie/Coeliakie/IBD (CU e MC)/diverticulitis/Ulcus ventriculi-duodeni/maligniteit/infectieuze collitis/angina abdominale / ischemie/pancreatitis/lever-galwegklachten/gynklachten/uroklachten/SOLK