MAW Vorming Flashcards
3 soorten kapitaal
- economisch kapitaal: financieel bezit / inkomen
- sociaal kapitaal: contacten, netwerken en mate van respect die iemand krijgt
- cultureel kapitaal: kennis, houding, opvatting en smaak
socialisatoren
school, gezin, vrienden, media, overheid, kerk, club
enculturatie
aanleren van eigen cultuur, waarin men geboren is
internalisatie
het aangeleerde gedrag is vanzelfsprekend geworden
5 functies van socialisatie
- continueren / behouden van de cultuur
- veranderen van de cultuur
- identificatie met de cultuur en de groep
- ontwikkeling van de identiteit
- reguleren van gedrag
nature en nurture
aangeboren eigenschappen of aangeleerde eigenschappen
mediahypothesen
- cultivatiehypothese: mensen die veel kijken krijgen een ander beeld van de werkelijkheid
- opinieleider hypothese: bekende personen beïnvloeden via de media de meningen van mensen
- mediaframinghypothese: manier hoe een onderwerp belicht wordt, beïnvloed de mening van mensen
- selectiviteitshypothese: mensen kiezen wat ze kijken en daardoor geloven. ze krijgen alleen informatie die hun mening bevestigd
3 soorten identiteit
- persoonlijk: beeld van zichtzelf
- sociaal: beeld van groepen waar men bij hoort
- collectieve: beeld van anderen over de groepen waar men bij hoort
dimensies van hofsteden
- grote vs kleine machtsafstand: in hoeverre accepteren mensen die afstand
- individualistisch vs collectivistisch: persoonlijke of groepsbelangen
- feminien vs masculien: mannen en vrouwen dezelfde rollen of gescheiden rollen
- lage vs hoge onzekerheidsvermijding: zijn onzekere situaties bedreigend
- lange vs korte termijngerichtheid
- hedonisme vs soberheid: genieten vs beperkt genieten
confessionalisme
christelijk, waarden als harmonie en samenwerking, gezin= hoeksteen
liberalisme
vrijheid en rechten individu
socialisme
gelijkwaardigheid man / vrouw en gelijkheid tussen samenlevingsvormen
jaren 20-60
kostwinnersgezin, bevelshuishouding, verzuiling
jaren 60-80
opkomst moderne gezinnen ( beide ouders werken en doen zorgtaken) onderhandelingshuishouding
jaren 80
toenemende eenpersoonshuishoudens, toebedeelde relaties minder belangrijk, verworven relaties belangrijker, co ouderschap en patchwork gezinnen