MAW verhouding Flashcards

1
Q

positietoewijzing en positieverwerving

A

de ongelijke positie komt door maatschappelijke oorzaken
de ongelijke positie komt door het gedrag van mensen zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 soorten ongelijkheid

A

politieke: macht en gezag
economisch: geld, bezit, kennis, ervaring
symbolisch: status en aanzien
sociaal: mensen die je kunnen helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

formele macht en informele macht

A

afgesproken en vastgelegd of charisma en traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 soorten machtsbronnen

A

economisch, cognitief, affectie en politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 soorten politieke participatie

A

electoraal: bij verkiezingen
niet electoraal: lobbyen of via een politieke partij of organisatie beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 visies op politieke participatie

A

ontwikkelingsvisie: het doel is: mesnen leren ervan en geeft betrokkenheid
instrumentele visie: het is een middel: gekozen mensen kunnen dan beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 theorieën over machtsverdeling in een democratie

A

pluralismetheorie: macht is verdeeld over groepen die strijden voor eigen belang
machtselitetheorie: mensen met sleutel posities in grote organisaties beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 visies op maatschappelijke en politieke conflicten

A

Marx: conflicten ontstaan door ongelijke materiële verschillen
Huntington: conflicten ontstaan door ongelijke sociale en culturele verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 gevolgen van maatschappelijke en politieke conflicten

A
  1. afname van sociale cohesie en verharding van standpunt om hele samenleving
  2. versterking sociale cphesie binnen de groepen: het bevestigd huh identiteit
  3. sociale verandering: andere waarden / normen of andere verdeling middelen
  4. blokkering van de verandering doordat er machtsevenwicht is tussen de groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

harmoniemodel en conflictmodel

A

harmoniemodel: problemen worden via overleg en consensus aangepakt
conflictmodel: groepen en organisaties gaan de strijd aan: media, stakingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 voorwaarden voor samenwerking

A
  1. structuur / organisatie waarbinnen afspraken kunnen worden gemaakt
  2. onderling vertrouwen en wederzijdse acceptatie
  3. de bereidheid om compromissen te sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

open en gesloten samenleving

A

makkelijk stijgen op de sociale ladder,
moeilijk stijgen op de sociale ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 soorten maatschappelijke ladders

A

beroepsprestigeladder: op basis van status van beroepen
2. klassenmaatschappij: op basis van bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sociale mobiliteit

A

mogelijkheid om te stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4 kenmerken van sociale uitlsuiting

A
  1. weinig sociale en politieke participatie
  2. weinig normatieve integratie
  3. tekort aan elementaire levensbehoeften
  4. weinig sociale grondrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sociale ongelijkheid in Nederland en andere landen wordt beïnvloed door:

A
  1. europeanisering en globalisering: lage lonenlanden en migratie naar EU
  2. informatisering en digitalisering: jongeren en hoger opgeleiden zijn digitaal sterker
  3. veranderende man-vrouwverhouding: meer gelijkheid, maar alsnog is er ongelijkheid
  4. stijging in opleidingsniveau: hogere diploma’s steeds belangrijker
  5. ontwikkeling postindustriële samenleving: dienstensector is het belangrijkste geworden
15
Q

instrumenten om sociale ongelijkheid te beïnvloeden

A
  1. mensen verzekeren tegen bepaalde vormen van inkomensverlies en zorg bieden
  2. de inkomensverdeling via belasting- en premieheffing en subsidies verbeteren
  3. onderwijsbeleid om verschillende vormen van sociale ongelijkheid te verminderen
  4. wijkgericht achterstandsbeleid
  5. actief arbeidsmarktbeleid