MAW TW1 HS11 Flashcards
Modernisering
Het proces waarbij iets wordt aangepast/vernieuwd naar hedendaagse standaarden, omstreden begrip -> controversieel
Vorming (Hoofdconcept)
Het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
Verhouding (hoofdconcept)
De wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen, het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.
Moderniseringstheorieën
Theorieën die het proces van maatschappelijke ontwikkeling en vooruitgang proberen te verklaren; zoals postmodernisme.
Civilisatieproces
De langdurige ontwikkeling van gedrag, normen en waarden binnen een samenleving.
Persoonlijke identiteit
De unieke combinatie van eigenschappen en kenmerken die een individu definiëren en onderscheiden van anderen.
Bricolage
Het bij elkaar zoeken en aan elkaar plakken van verschillende aspecten van een personaliteit om zo een nieuwe te vormen.
Pluralisme
Het bestaan en de erkenning van verschillende identiteiten of opvattingen van een persoon.
Informalisering
Een langetermijnproces van verandering in sociale omgangsvormen en gedragscodes, waarbij deze minder formeel en strikter worden.
Anonieme sociale controle
Er is niet een persoon maar een bepaald object waardoor je weet dat je je moet gedragen of aan de regels moet houden, bijvoorbeeld stoplichten (rood = stoppen).
Doelrationeel handelen
Doelgericht gedrag waarbij een rationele afweging wordt gemaakt tussen doelen, middelen en mogelijke neveneffecten om een specifiek doel zo efficiënt mogelijk te bereiken. (Max Weber) -> kan leiden tot onttovering en vervreemding van de wereld.
Sociale mobiliteit
De mogelijkheid voor individuen of groepen om van sociale positie of status te veranderen binnen een samenleving.
Democratisering
Het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht.
Meritocratie
Maatschappijmodel waarin de sociaal-economische positie en status van individuen wordt bepaald op basis van hun verdiensten, prestaties en capaciteiten, in plaats van op factoren zoals afkomst, traditie, bezit of sociale klasse.
Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken consequenties hebben voor hun machtspositie en kan leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken van waardering en behandeling.