maw H8&H2 Flashcards
globalisering
over grenzen heen
Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Ongelijke verdeling van economische hulpbronnen
geld en bezit
Ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen
mensen die je kent die je steunen door hun hulpbronnen aan je uit te lenen.
Ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen
status en aanzien
Ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen:
macht en gezag
Maatschappelijke ladder
In de samenleving nemen individuen maatschappelijke posities in en horen daarbij bij een sociale laag. Als die lagen boven elkaar worden geplaats is er sprake van een sociale ladder.
Sociale mobiliteit
Het dalen of steigen op de maatschappelijke ladder.
Positietoewijzing:
maatschappelijke oorzaken die er voor zorgen dat een persoon of groep op een bepaalde positie terecht komt. (de betreffende mensen en groepen hebben hier zelf geen invloed op).
Positieverwerving:
mensen verkrijgen een maatschappelijke positie door hun eigen bijdrage of een bijdrage van de groep waar ze bij horen. (de betreffende mensen kunnen hier dus wel wat aan doen).
Gesloten samenlevingen
weinig tot geen sprake van sociale mobiliteit.
Open samenlevingen:
wel sprake van sociale mobiliteit.
Collectief goed
Iedereen heeft er baat bij, iedereen betaalt eraan mee dmv belasting, voorbeelden zijn schoon drinkwater, gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, openbare orde en veiligheid.
Dilemma van de collectieve actie
Mensen hebben de keuze om wel of niet mee te werken. Dat noemen we het dilemma van de collectieve actie.
Collectieve actie
Als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren.
Macht:
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
Affectieve
emoties
Cognitieve
kennis
Economische
geld
Politieke:
overheid
Machtsevenwicht:
weinig machtsverschillen, elke actor heeft evenveel macht waardoor zij hun wil niet aan elkaar kan opleggen.
Machtsvacuüm:
als een machtige groep macht verliest of een andere groep haar plaats heeft overgenomen
Hegemonie
een groep die machtsoverwicht krijgt
Gezag
Macht die als legitiem beschouwd wordt.