markt en overheid h1 Flashcards

1
Q

markt van volkomen concurrentie/ volledige mededinging (marktmechanisme, prijsmechanisme)

A

een markt waarbij de collectieve vraag of collectieve aanbod de prijs bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden volledige mededinging

A
  • veel aanbieders, elke aanbieder heeft een klein deel van de markt en dus geen invloed op de prijs.
  • veel kopers, de prijs is een gegeven en ontstaat op de markt
  • de producten zijn in de ogen van de consument homogeen (maakt geen verschil uit)
  • vrije toe en uittreding (iedereen kan ervoor kiezen om wat te verkopen op deze markt, of om te stoppen)
  • markt is transparant (iedereen weet de prijs, kwaliteit van het product, geen geheimen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat bepaalt de prijs van homogene producten?

A

vraag en aanbod –> qv= qa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

qv= -2p + 50

waarom is de -2 negatief?

A

hoe hoger de prijs word hoe lager de prijs zal zijn, de prijs heeft een negatieve invloed op de vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

qa= p - 10

wat is de minimale prijs dat de verkoper wilt hebben?

A

10, als je voor p= 10 invult dan hebben ze 0, dus minimaal 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

qa= -2p + 50 qv= p-10

welke evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid ontstaat?

A

qv en qa gelijkstellen
p= 20
20 invullen in p geeft= 10 –> evenwichtsprijs is 20,10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kun je zien of de grafiek een vraag of aanbod overschot heeft

A

bij he hoogste kijken, als niemand koopt hoeveel het aanbod was en andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurt er als er een aanbodoverschot is?

A

de prijs moet worden verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prijselasticiteit van de vraag berekenen?

A

ev= procentuele verandering van de vraag : procentuele vernandering van de prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer is de uitkomst inelastisch?

A

als de uitkomst tussen -1 en 0 en 1 is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer is de uitkomst elastisch?

A

als hij groter is dan -1 of 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er met de qv, qa, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid op een markt van volledige concurrentie als de vraag naar een product afneemt

A

qv veranderd, qa blijft het zelfde, maar door minder vraag word de prijs lager en word er minder verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er met de qv, qa, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid op een markt van volledige concurrentie als er meer aanbieders komen:

A

qv veranderd niet, qa wel, evenwichtsprijs en -hoeveelheid veranderen ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurt er met de qv, qa, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid op een markt van volledige concurrentie als de productiekosten stijgen

A

qa veranderd en de prijs stijgt waarschijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er als de lijn van qv naar links of rechts verschuift?

A

minder vraag, naar rechts is meer vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer verschuift de vraaglijn niet?

A

als de prijs van het product veranderd

17
Q

wanneer verschuift de vraaglijn wel?

A
  • als het inkomen van de consument stijgt, meer koopkracht (naar rechts) of als het inkomen van de consument daalt (naar links)
  • smaak van de consument veranderd
  • als de prijs van een concurrerend merk stijgt of daalt
  • het aantal consumenten stijgt of daalt
18
Q

wat is een reden voor een grotere vraag?

A

meer inkomen dus meer koopkracht

19
Q

wanneer verschuift de aanbod lijn?

A

als de prijs stijgt, zal de aangeboden hoeveelheid ook stijgen.
als de prijs daalt, zal de aangeboden hoeveelheid ook dalen.

20
Q

hoe kun je zien wat de aanbod lijn en vraag lijn is?

A

de aanbodlijn is altijd stijgend

de vraaglijn is altijd dalend

21
Q

waar hoort de aanbodlijn en de vraaglijn bij?

A

de aanbodlijn hoort bij de producenten, en de vraaglijn bij consumenten

22
Q

welke kosten kennen we?

A

variabele, constante en marginale kosten

23
Q

wat zijn de variabele, constante en marginale kosten?

A
  • variabel veranderd, is afhankelijk van de productie
  • en constant blijft het zelfde, onafhankelijk van productie
  • extra kosten voor 1 extra product
24
Q

hoe bereken je de gemiddelde totale kosten, gemiddelde variabele kosten en gemiddelde constante kosten?

A

tk : q
tvk : q
tck : q

25
Q

wanneer daalt/ stijgt of blijft de gek/gvk hetzelfde?

A

als tk stijgt dan daalt gtk als de productie stijgt
tvk kan stijgen, gvk blijf gelijk
tck blijven gelijk, gck dalen bij stijgende productie

26
Q

hoe bereken je breakeven point?

A

to= tk

27
Q

wanneer is de totale winst het hoogst?

A

als de extra opbrengst per product hoger is dan elke extra kosten per product totdat ze gelijk zijn

28
Q

volledige mededingen berekenen=

A

p= go = mo

29
Q

wat gebeurt er als mo groter is dan mk? en als mo = mk? en als mo kleiner is dan mk?

A
  1. meer produceren, winst verhogen
  2. meer produceren levert niets op, maximale winst bereikt
    3 meer produceren kost meer dan het oplevert. stoppen!
30
Q

wat geld er op de markt van volledige mededinging?

A

zolang er winst wordt gemaakt komen er aanbieders bij, totdat to= tk