Maataanduiding Flashcards
Vernoem de 3 basisregels voor het plaatsen van maataanduiding!
- Alle maten, die de uitvoerder zal nodig hebben, moeten op de tekening staan
- Alle maten moeten in millimeter opgegeven worden. Uitzonderingen moeten vermeld worden achter de maatgetallen
- Geef nooit tweemaal dezelfde maat
Vernoem de 4 onderdelen van een maat!
- Maatlijn
- Maatpijlen
- Maatgetal
- Hulpmaatlijnen
Hoe lang is de hulpmaatlijn?
9mm (tot 2mm voorbij de maatlijn)
Hoeveel staat de maatlijn van de tekening af?
7mm
Hoe groot wordt het maatgetal genomen?
3.5mm groot, in normschrift 75° schuin
Hoe groot is de maatpijl? (Basis en hoogte)
Maatpijlen zijn volle driehoeken
Basis = 1mm
Hoogte = 3mm
Hoe duid je een maataanduiding aan als je te weinig plaats hebt?
De pijlen buiten de maatlijn plaatsen
In welke standen moet de tekening leesbaar zijn?
Langs onder of langs rechts
Hoe zet je een maataanduiding op een cilindrisch werkstuk?
De maat voorafgegaan door het “doorsnede” symbool
Hoe zet je een maataanduiding op een vierkant stuk?
De maat voorafgegaan door een klein vierkantje
Hoe zet je een maataanduiding op een bolsegment?
De maat voorafgegaan door het woord “bol” en het “doorsnede” symbool