Maataanduiding Flashcards

1
Q

Vernoem de 3 basisregels voor het plaatsen van maataanduiding!

A
  1. Alle maten, die de uitvoerder zal nodig hebben, moeten op de tekening staan
  2. Alle maten moeten in millimeter opgegeven worden. Uitzonderingen moeten vermeld worden achter de maatgetallen
  3. Geef nooit tweemaal dezelfde maat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vernoem de 4 onderdelen van een maat!

A
  • Maatlijn
  • Maatpijlen
  • Maatgetal
  • Hulpmaatlijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe lang is de hulpmaatlijn?

A

9mm (tot 2mm voorbij de maatlijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel staat de maatlijn van de tekening af?

A

7mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groot wordt het maatgetal genomen?

A

3.5mm groot, in normschrift 75° schuin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe groot is de maatpijl? (Basis en hoogte)

A

Maatpijlen zijn volle driehoeken
Basis = 1mm
Hoogte = 3mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe duid je een maataanduiding aan als je te weinig plaats hebt?

A

De pijlen buiten de maatlijn plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke standen moet de tekening leesbaar zijn?

A

Langs onder of langs rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zet je een maataanduiding op een cilindrisch werkstuk?

A

De maat voorafgegaan door het “doorsnede” symbool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe zet je een maataanduiding op een vierkant stuk?

A

De maat voorafgegaan door een klein vierkantje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zet je een maataanduiding op een bolsegment?

A

De maat voorafgegaan door het woord “bol” en het “doorsnede” symbool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly