Kader-Vouwen-Merktekens-Titelhoek-Formaten Flashcards

1
Q

Hoe breed moet het kader minimum zijn?

A

Ten minste 5mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot welk formaat moet men een tekening steeds vouwen?

A

A4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke twee functiemanieren kan men vouwen?

A

A4 verticaal en A4 horizontaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van opzoekingstekens?

A

Om opzoekingen te vergemakkelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe worden opzoekingstekens geplaatst?

A

Ze verdelen de tekening in vakken die kunnen geïdentificeerd worden door cijfers in de abscis en door hoofdletters in de ordinaat, uitgaande van de rechteronderhoek, respectievelijk in de numerieke en in de alfabetische volgorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebruikt men als opzoekingstekens?

A

Vouwtekens en de fijne lijntjes op halve afstand tussen deze vouwtekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar dient de titelhoek te staan?

A

In de rechteronderhoek van het blad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat moet er in de titelhoek staan?

A
  • Het nummer van de tekening
  • De aanduiding van de onderneming
  • De titel van de tekening
  • De schaal of de schalen
  • Het ISO-symbool dat de gebruikte projectiemethode aangeeft
  • De technische specificaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke A-formaten bestaan er?

A

A0, A1, A2, A3, A4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke lange formaten bestaan er?

A

A3x3, A3x4, A4x3, A4x4, A4x5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke bijzondere formaten ken je?

A

A0x2, A0x3, A1x3, A1x4, A2x3, A2x4, A2x5, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een schaal?

A

Een verhouding tussen de lineaire afmeting van een element van een voorwerp zoals dit op de oorspronkelijke tekening is afgebeeld en de werkelijke afmeting van dit element.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat verstaat men onder ware grootte?

A

De schaal met de verhouding 1:1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de schaal voor vergroting?

A

Een schaal waarbij de verhouding groter is dan 1:1. Bij vergroting van de verhouding spreekt men van een grotere schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de schaal voor verkleining?

A

Een schaal waarbij de verhouding kleiner is dan 1:1.Bij verkleining van de verhouding spreekt men van een kleinere schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe duid je de schaal aan?

A

De volledige aanduiding van een schaal dient te bestaan uit het woord “schaal”, gevolgd door de aanduiding van de gekozen verhouding.

  • Ware grootte: “Schaal 1:1”
  • Vergroting: “Schaal x:1”
  • Verkleining: “Schaal 1:x”
17
Q

Waar schrijf je de schaal in?

A

Deze dient in de titelhoek van de tekening vermeld te worden

18
Q

Vernoem een paar schaalaanduidingen!

A

50:1, 20:1, 1:200, 1:5000, …