M3 congruentie Flashcards

1
Q

congruente figuren

A

Congruente figuren zijn figuren die op elkaar afgebeeld kunnen worden door een spiegeling, verschuiving, rotatie of een combinatie van twee of meer van die transformaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

congruente driehoeken

A

Twee driehoeken zijn congruent als en slechts als hun overeenkomstige zijden even lang zijn en hun overeenkomstige hoeken even groot zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerk 1: ZHZ

A

Twee driehoeken zijn congruent als en slechts als twee zijden van de eerste driehoek even lang zijn als twee zijden van de andere driehoek en de ingesloten hoeken even groot zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerk 2: ZZZ

A

Twee driehoeken zijn congruent ALS en slechts als de drie zijden van de eerste driehoek even lang zijn als de drie zijden van de andere driehoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerk 3: HZH

A

Twee driehoeken zijn congruent als en slechts als een zijde vaan de eerste driehoek even lang is als een zijde van de andere driehoek en de twee paar aanliggende hoeken even groot zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gevolg kenmerk 3: ZHH

A

Twee driehoeken zijn congruent als en slechts als een paar zijden even lang is, een paar aanliggende hoeken even groot is en een paar overstaande hoeken even groot is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerk 4: 90%ZZ

A

Twee rechthoekige driehoeken zijn congruent als en slechts als de langste zijden van beide driehoeken even lang zijn als een paar rechthoekszijden even lang is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eigenschap middelloodlijn

A

Als een punt op de middelloodlijn van een lijnstuk ligt, dan ligt het op gelijke afstanden van de grenspunten van dat lijnstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

omgekeerde eigenschap middelloodlijn

A

als een punt op gelijke afstanden ligt van de twee grenspunten van een lijnstuk, dan ligt het op de middelloodlijn van dat lijnstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerk middelloodlijn

A

Een punt ligt op de middelloodlijn van een lijnstuk als en slechts als het punt even ver ligt van de grenspunten van dat lijnstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigenschap bissectrice

A

Als een punt op de bissectrice van een hoek ligt, dan ligt dat punt op gelijke afstand van de benen van die hoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

omgekeerde eigenschap bissectrice

A

als een punt op gelijke afstanden ligt van de twee benen, dan ligt dat punt op de bissectrice van de hoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerk bissectrice

A

Een punt ligt op de bissectrice van een hoek als en slechts als het punt op gelijke afstand van beide benen van die hoek ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eigenschap gelijkbenige driehoek

A

In een gelijkbenige driehoeken zijn de basishoeken even groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

omgekeerde eigenschap gelijkbenige driehoek

A

Als twee hoeken van een driehoek even groot zijn, dan is die driehoek gelijkbenig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerk gelijkbenige driehoek

A

een driehoek is gelijkbenig als en slechts als twee hoeken van de driehoek even groot zijn.

17
Q

eigenschap gelijkzijdige driehoek

A

in een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken even groot

18
Q

omgekeerde eigenschap gelijkzijdige driehoek

A

als de driehoeken van een driehoek even groot zijn, dan is die driehoek gelijkzijdig.

19
Q

kenmerk gelijkzijdige driehoek

A

Een driehoek is gelijkzijdig als en slechts als de drie hoeken van de driehoek even groot zijn