M0 Flashcards

Herhaling 1e jaar

1
Q

Definitie: natuurlijk getal

A

Een natuurlijk getal is een telresultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie: geheel getal

A

Een geheel getal is een natuurlijk getal met een toestandsteken + of -.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie: rationaal getal

A

Een rationaal getal is het quotiënt van twee gehele getallen, waarbij de deler verschillend is van 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Methode: 2 getallen met hetzelfde toestandsteken optellen

A
  • Behoud het toestandsteken.
  • Bereken de som van de absolute waarden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Methode: 2 getallen met verschillend toestandsteken optellen

A
  • Behoud het toestandsteken van het getal met de grootste absolute waarde.
  • Bereken het verschil van de grootste en de kleinste absolute waarde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Methode: meerdere getallen vermenigvuldigen

A
  • Schrijf een minteken als het aantal negatieve factoren oneven is.
  • Bereken het product van de absolute waarden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Methode: 2 getallen delen

A
  • Schrijf een minteken als juist één getal negatief is.
  • Bereken het quotiënt van de absolute waarden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Methode: Breuken optellen/afrekken

A
  • Vereenvoudig de breuken, indien mogelijk.
  • Maak de breuken gelijknamig.
  • Bereken het resultaat van de tellers, behoud de noemer.
  • Vereenvoudig het eindresultaat, indien mogelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Methode: breuken vermenigvuldigen

A
  • Bepaal het teken: Het resultaat is negatief bij een oneven aantal mintekens.
  • Lange breukstreep met absolute waarden.
  • Vereenvoudig, indien mogelijk.
  • Bereken het product van de tellers en bereken het product van de noemers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Methode: 2 breuken delen

A
  • Vermenigvuldig de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk.
  • Volg de methode van de vermenigvuldiging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Methode: volgorde van bewerkingen

A
  • Werk de haakjes uit: eerst de ( ), dan de [ ].
  • Bereken de machten en vierkantswortels.
  • Bereken de vermenigvuldigingen en delingen van links naar rechts.
  • Bereken de optellingen en aftrekkingen van links naar rechts.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Methode: x+a=b

A

Om een term van lid te veranderen, neem je zijn tegengestelde in het andere lid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Methode: a.x=b

A

Om een factor van lid te veranderen, deel je hierdoor in het andere lid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly