LW2 - #2.1 Flashcards

1
Q

informatiebeveiliging

A

informatiebeveiliging richt zich op het beschermen van informatiesystemen en de gegevens daarin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem een aantal voorbeelden van gegevens

A
personeel-, klant-, leveranciers-, contract-, order-, financiele-, marktgegevens, 
plannen en procedures
archieven
correspondentie
productiedocumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gegevens hebben waarde voor een organisatie. Van welke factoren hangt dit af?

A

procesbelang
onmisbaarheid
herstelbaarheid
belang voor derden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

procesbelang

A

de mate waarin bedrijfsprocessen, die gebruikmaken van de betreffende gegevens, van belang zijn voor de org

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onmisbaarheid

A

het belang van de betreffende gegevens voor de bedrijfsprocessen die er gebruik van maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

herstelbaarheid

A

de mate waarin ontbrekende, incomplete of onjuiste gegevens gereproduceerd of hersteld kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belang voor derden

A

de mate waarin derden belang hechten aan de betreffende gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het belang van gegevens

A
  • bedrijfsprocessen die er gebruik van maken mogen niet verstoord worden
  • belang vertegenwoordigen voor anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gegevens

A

gegevens kunnen gezien worden als de objectief waarneembare weerslag van feiten in een drager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

informatie

A

informatie is de betekenis die de mens adhv bepaalde gevoelens of afspraken aan gegevens toekent, of de kennistoename als gevolg van het ontvangen en verwerken van bepaalde gegevens.
- subjectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

big data

A

een grote verzameling gegevens waarvan het vooraf niet duidelijk is welke informatie de gebruiker hieraan kan ontlenen
-> door bepaalde bewerkingen -> verbanden/structuren ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

informatiesysteem IS

A

een informatiesysteem is een samenhangende gegevensverwerkende functionaliteit die gegevens verzamelt (invoer), manipuleert (verwerking), opslaat en verspreidt (uitvoer), en zo nodig een corrigerende reactie bevat (terugmelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer kan een informatiesysteem worden ingezet?

A

om 1 of meer bedrijfsprocessen te kennen, te ondersteunen of te besturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke componenten bevat een informatiesysteem?

A

apparatuur, programmatuur, gegevens, procedures en mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer is iets een geautomatiseerd informatiesysteem?

A

als het informatiesysteem voornamelijk wordt gerealiseerd met informatietechnologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

informatietechnologie IT

informatie- en communicatietechnologie ICT

A

de technologie (apparatuur/programmatuur) die nodig is voor het beschikbaar stellen van een of meer geautomatiseerde informatiesystemen

17
Q

applicatie

A

de programmatuur waarin de specifieke functionaliteit van een informatiesysteem geprogrammeerd is

18
Q

wat omvat een applicatie

A

toepassingsprogrammatuur (applicatieprogrammatuur)
bijbehorende gegevensverzamelingen
procedures en documentatie die daarop van toepassing zijn

19
Q

gegevensinfrastructuur

A

het geheel van 1 of meer gegevensverzamelingen, inclusief de daarop van toepassing zijnde procedures en documentatie, dat beschikbaar is voor een of meer informatiesystemen

20
Q

IT-infrastructuur

A

het geheel van automatiseringsmiddelen voor het opslaan, bewerken, transporteren en representeren van gegevens tbv gegevensinfrastructuren en applicaties

21
Q

uit welke componenten bestaat IT-infrastructuur

A

apparatuur
basisprogrammatuur
communicatievoorzieningen
procedures en documentatie die daarop van toepassing zijn

22
Q

informatievoorziening IV

A

informatievoorziening is het geheel van IT-infrastructuur, gegevensinfrastructuur, applicaties en organisatie dat tot doel heeft om te voorzien in de informatiebehoefte vd processen van een org
(verzameling informatiesystemen)

23
Q

basisinfrastructuur

A

de basisinfrastructuur maakt geen deel uit van de informatievoorziening, maar schept wel noodzakelijke voorwaarden voor het functioneren vd informatievoorziening.

24
Q

wat bevat de basisinfrastructuur

A

elektriciteitsvoorziening
airconditioning
gebouwen en ruimten
kasten en meubilair

25
Q

waarom informatiebeveiliging

A
  • grote gevolgen voor organisatie
  • Incidenten voorkomen of schade beperken door passende maatregelen te treffen
  • Kwaliteitszorg, want betrouwbaarheid van informatie is een kwaliteitsaspect
  • Interne beheersing van organisaties
26
Q

raakvlakken met ontwikkelingen

informatiebeveiliging

A
  • Technologie - Nieuwe dreigingen en nieuwe maatregelen
  • Organisatie - Interne beheersing, fusies, overnames, verantwoordelijkheid individu en uitbesteding
  • Maatschappij - Wetgeving, marktwerking, deregulering, privacy, individualisering en terrorisme
  • Economie - Globalisering en digitale handel
27
Q

asset

A
  • Alles wat waarde heeft voor een organisatie met betrekking tot informatie
  • Een waardevol object dat waarde heeft en eigendom is van een organisatie