Lokaliseren Flashcards

1
Q

KPR

A

L4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

APR

A

S1 (small toe, large toe is L5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VZR

A

L5-S1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

a. cerebri media

A

arm, gelaat, afasie (acm uit a. carotis interna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

a. cerebri anterior

A

been, gedrag (uit a. carotis interna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

a. cerebri posterior

A

oog (homonieme hemianopsie, want achter chiasma optica), uit de a. vertrebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

a. vertebralis / a. basilaris

A

cerebellum (dubbelzien, draaiduizelig, coordinatie -, articulatie -, slikstoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

BPR

A

C6 (n. musculocutaneus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

TPR

A

C7 (n. radialis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pijn, temperatuurzin en grove tas

A

vitale sens, kruist direct, daarna fasciculus antero-lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fijne tast, vibratie, bewegingszin

A

kruist medulla, dus gaat ipsilateraal omhoog in dorsale funiculus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Visus

A

occipitale schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gehoor

A

temporale schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Basale ganglia, functie + uitval

A

initiatie, bij laesie traagheid (hypokinesie) of hyperkinesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cerebellum, functie + uitval

A

uitvoering en coordinatie, bij laesie ataxie, dronkenmansloop en dronkenmanspraak (dysarthrie), vertigo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hersenstam infarct

A

dubbelzien, slikstoornis, ataxie, dysarhrie, vertigo, zwakte

17
Q

Epidurale hematoom, kenmerken

A
  • Concaaf, scherp, tussen bot en dura
  • Meningeale arterie
  • Vaak door trauma: langzaam groter. Evt bewusteloos, daarna helder hoofdpijn, maar door druk sufheid/coma
  • Spoed OK
18
Q

Subduraal hematoom, kenmerken

A
  • ankervenen, bijv. atrofie
  • tussen arachnoidea en dura, buiten hersenparenchym, maar niet zo scherp
  • vaak spontaan hersen
19
Q

SAB

A
  • in sulci, biede hersenhelften, soms ventrikels, pentagon - figuur
  • Vaak door aneurysma > Tx clippen of coiling
  • Acute hoofdpijn
  • Ery’s in liquor
  • Complicaties: vaatspasme, rebleed, hydrocephalus
20
Q

Intracerebraal hematoom

A
  • Sympt: hoofdpijn, braken, suf, nekstijf
  • verlamming
  • oorzaak: vaatmalformatie, stolling, trauma, aneurysma, hypertensie (acuut/chronisch)
21
Q

Infarct, behandeling

A
  • acuut: CT, CTA, CTP, evt trombolytica < 4,5 uur.

- secundair profylaxe: clopidogrel, statine, BD verlager

22
Q

corticaal infarct

A
  • wigvormig infarct, één of meer takken
  • Etiologie: trombo-embolie uit a. carotis/verbralis plaque, plaque proximale aorta, cardiale bron (AF, myopathie), intracerebrale plaque
23
Q

subcorticaal infarct

A
  • In basale kernen of capsula interna
  • cortex gespaard door collateralen
  • Etiologie; hypoperfusie, afsluiting hoofdstam
24
Q

lacunair infarct

A
  • diepe infarcten (1,5cm) in stroomgebied perforerende vaatjes in basale kernen, capsula interna, thalamus of hersenstam
  • Etiologie: lokale lipohyalinose of plaques, zelden trombo-emoblie
25
Q

Waterscheidingsinfarct

A
  • Grensgebied 2 grote cerebrale arterien

- Etiologie: BD daling of occlusie a. carotis

26
Q

Hydrocephalus

A
  • Obstructie hydrocephalus: ventrikel bloeding, tumor, stenose, vaatmalformatie, Chiari
  • Communicerend = NPH = verminderde opname: afsluiting arachnoïdale granulatie door meningitis of SAB