lj3 winst en verslaggeving begrippen Flashcards

1
Q

handelsonderneming (met formule voor opbrengst)

A

koopt producten en verkoopt ze in dezelfde staat weer door.

Afzet (verkochte producten) x verkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Industriële onderneming

A

nieuwe product uit iets anders gemaakt, er vindt omvorming plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dienstverlenende onderneming

A

kan arbeid ter beschikking stellen, ruimte verhuren of ook iets nieuws maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afzet betekenis

A

hoeveel verkochte producten in een bepaalde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 voorbeelden van kosten van ondernemingen

A

-Kosten van ingekochte producten. Waarde van ingekochte goederen, transportkosten hoort hierbij.

-Personeelskosten.

-Kosten van vaste activa. Afschrijvingen bijv

-Kosten van diensten van derden. Bijv schoonmaakbedrijven

-Kosten van interest

-Kosten van belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

arbeidsproductiviteit

A

Hoeveelheid producten die iemand per tijdseenheid produceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Jaarlijkse afschriving formule

A

aanschafwaarde - restwaarde
: aantal jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bruto winst per product formule

A

verkoopprijs - inkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee formules voor totale brutowinst

A

afzet x brutowinst per product

omzet - inkoopwaarde van de verkochte goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

resultaat voor belasting

A

totale brutowinst - alle overige kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

brutowinstopslagpercentage formule

A

totale brutowinst : inkoopwaarde van de verkopen x 100%

(per product:) brutowinst per product : inkoopprijs per product x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

constante costen

A

bedrijfskosten die hetzelfde blijven, ongeacht van hoeveel producten verkocht worden (personeelskosten, huur etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

variabele kosten

A

bedrijfskosten die afhangen van het aantal verkochte producten. (verpakking,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

omzet betekenis

A

et totale bedrag aan inkomsten uit de verkoop van producten en diensten in een bepaalde periode
(bruto omzet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

netto omzet:

A

afzet × verkoopprijs - gemaakte kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

break even afzet

A

Minimaal aantal producten die verkocht moeten worden.

afzet waarbij geen winst en geen verlies wordt gemaakt.

totale constante kosten : verkoopprijs - variabele kosten per stuk

17
Q

break even omzet

A

omzet waarbij geen winst en geen verlies wordt gemaakt

breakeven afzet x verkoopprijs

18
Q

inclusief bruto

A

Bedrag exclusief BTW X 1.21

19
Q

exclusief btw formule

A

Bedrag inclusief btw : door 1,21

20
Q

benodigde afzet formule

A

totale constante kosten + gewenste resultaten : verkoopprjs - variabele kosten per stuk