lj3 markt en macht Flashcards
primaire producten
goederen en diensten die noodzakelijk zijn
secundaire producten
goederen en diensten die luxe zijn, niet nodig om te leven
inferieure producten
producten die je niet meer koopt als je inkomen stijgt.
Bijv eigen-merk producten
prijsvraaglijn
een lijn in een grafiek dat het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid aangeeft.
giffenproducenten
producten die worden gekocht omdat mensen denken dat het kwaliteit vast wel beter is als de prijs ook hoger is.
Bijv telefoons, wasmachines, kunst.
monopolie
één aanbieder van een product, met veel vragers.
veel concurrentie
veel vragers en veel aanbieders
volledige mededinging
een markt waarin veel aanbieders identieke producten aanbieden en niemand invloed heeft op de prijs.
Bijv boeren met hun oogst
kenmerken van volledige mededinging
heel veel vragers
circulaire prijsconcurrentie
prijzenoorlog, bedrijven volgen elkaars prijzen.
clementie regeling
geeft bedrijven die verboden afspraken melden de kans op strafvermindering zodat kartels eerder bestraft kunnen worden
collectieve producten
producten die voor iedereen nodig zijn en gewoon aanwezig zijn, zoals straatverlichting en dijken
detailhandel
bedrijven die goederen direct verkopen, winkels zoals supermarkten etc
externe effecten
gevolgen van produceren zoals milieuvervuiling
individuele producten
producten voor persoonlijk gebruik
inkomensvraaglijn
grafiek die het verband toont tussen inkomen en gevraagde hoeveelheid van een product
kartel
afspraken tussen ondernemingen om de concurrentie te bepalen
marktverdelingskartel
afspraken tussen onderneming om alleen in bepaalde verbieden te verkopen, bijv 1 in het noorden en 1 in het zuiden
mededingingswet
de wet die kartelvormingen verbiedt.
monopolistische concurrentie
markt waar veel aanbieders producten kopen die vergelijkbaar zijn, maar niet identiek
resturanten, kappers etc.
negatieve externe effecten
onbedoelde gevolgen van productie, zoals milieuvervuiling dat niet mee in de prijs wordt gerekend
octrooi
(patent)
exclusief recht op een uitvinding, waarmee het voor andere verboden wordt om die product na te maken of verkopen
oligopolie
een vrije markt waar een paar bedrijven een groot deel van de prijs beinvloeden
onvolkomen markt
markt waar niet alles transparant en duidelijk is, bijvoorbeeld het huizenmarkt.
niet alles is duidelijk voor de kopers, alles is iets anders.