literatuurgeschiedenis Flashcards

1
Q

schrijvers uit de stedelijke elite

A

P.C. Hooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

schrijvers uit de hogere middenklasse van de burgerij

A

Jacob Cats, Samuel Coster en Joost van den Vondel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

renaissanceliteratuur

A
  • meer geleerdheid en humanisme in de literatuur
  • Herleving Grieks-Romeinse cultuur: klassieke genres als komedie en tragedie
    translatio, imitatio en aemulatio
  • Belerend en diepzinnig, vol mythologische toespelingen, taalspel en woordspelingen
  • Petrarkisme
    -Liefde blijft onvervuld,
    => geliefde op een stereotiepe wijze beschreven
    => liefde beschreven als ziekte, strijd, droom of vrijwillige gevangenschap, paradoxen (schijnbare tegenstelling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Petrarkisme

A

liefdesgedichten en -liederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toneel in de Republiek (26)

A
  • Rederijkerskamer
  • Nederduytsche Academie
  • Amsterdamse Schouwburg:
  • Rederijkerstoneel
  • 1669: oprichting genootschap ‘Nil volentibus arduum’
  • Door middel van toneel morele levenslessen bijbrengen
  • Personages voorbeelden positief of negatief gedrag
  • Deugd wordt beloond, ondeugd wordt gestraft
    -Productie ernstig toneel en komisch toneel
  • Toneeluitvoering mengeling van gesproken tekst en gezongen tekst
  • Pastorale toneelstuk
  • Contrafactuur
  • Treurspel
  • Vijf bedrijven over ondergang van hooggeplaatste figuren
  • Taalgebruik: verheven, onderwerp: ontleend aan oudheid, geschiedenis, Bijbel
  • Retorisch-didactische tragedie
  • Aristotelische tragedie
  • Catastrofe
  • Peripeteia
  • Classicistische tragedie
  • Komisch toneel
  • Renaissancekomedie
  • Vijf bedrijven
  • Renaissancistische imitatioprincipe
  • Klucht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Emblematiek

A
  • Embleem: uitbeelding van een algemene waarheid of les
  • Motto (opschrift), pictura (afbeelding) en subscriptio (bijschrift/uitleg)
  • Uitdaging: relatie tussen motto en pictura ontraadselen voor lezen van subscriptio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sonnet

A

= renaissancedichtvorm, biedt mogelijkheid om binnen beperking van veertien versregel
- vakmanschap
- vormbeheersing
- diepzinnigheid
- Zoveel mogelijk humanistische geleerdheid
- mythologie
- woordspel
te demonstreren
- Petrarkistische liefdesthematiek: liefdesklacht, want liefde onvervuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Liederen en liedboeken

A
  • Zangcultuur: teksten uit 16e/17e eeuw bedoeld om gezongen te worden
  • Tot eind 16e eeuw: liederen verzameld in liedboeken in kleine, anonieme bundelingen
  • Vanaf 17e eeuw: grote, royaal uitgevoerde luxe liedboeken die thematisch draaiden om een thema: de (petrarkistische) liefde → bedoeld voor de huwbare jeugd met veel geld en vrije tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Didactische verhalen

A
  • Spannende of ontroerende verhalen (vaak op rijm) gecombineerd met morele lessen en algemene waarheden
  • Raamvertelling: verhaal dat als ‘omlijsting’ een of meerdere andere verhalen omsluit of inleidt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Roman

A
  • aandacht aan de psychologische verdieping van de personages
  • Innerlijke ontwikkelingen van de belangrijkste personages uitvoerig beschreven
  • Verlichting: aandacht zelfbespiegeling, innerlijk leven en analyse eigen gedrag
    Bezwaren tegen roman: vrees voor zedelijk en moreel verval
    => Komst romans met deugdzame helden en heldinnen => verdwijnen van bezwaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zedenroman:

A
  • gebruik maken van briefvorm
    => zelfbespiegeling met anderen delen
    => versterking illusie van echtheid
  • Programmanamen: namen van personages typeren hun karakter
  • Functie: pleidooi voor goede opvoeding, goede leiding en huiselijk geluk : vrouw moet zich niet bezighouden met werelds vermaak, maar op huwelijk en gezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sentimentele roman:

A
  • gewaarwordingen van de personages centraal
  • Nadruk niet op handelingen of herkenbare sociale context, maar op gevoel en cultiveren van het gevoelsmatige
  • Sentimentalisme: lezer emotioneel raken en actief meeleven bewerkstelligen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Traditionele en moderne roman

A
  • Verschillende doelgroepen
  • Epos: groep luisteraars en kenners aan een hof
  • Toneel: publiek in een schouwburg
  • Roman: zelf individueel lezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Traditionele roman

A

(zoals briefromans)
- Kenmerken:
- duidelijk hoofdpersoon (de held)
- hoofdpersoon: figuur met wie de lezer zich kan identificeren
- titel verwijst naar hoofdpersonage
- betrouwbare verteller, vertelt vanuit totaaloverzicht de verhaalwerkelijkheid
- auctoriale vertelinstantie of ik-vertelinstantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Moderne roman

A

(vanaf 19e eeuw)
Kenmerken:
- de hoofdpersoon is een antiheld (goede en slechte kwaliteiten)
- hoofdpersoon: niet meer identificeren → distantie en vervreemding
- titel verwijst naar situaties en gebeurtenissen of zijn symbolisch
- geen betrouwbare verteller, veel open plekken (lezer zelf invullen)
- personale vertelinstantie, meervoudige vertelinstanties of ik-roman
- gebruik van focalisators, innerlijke monologen of bewustzijnsstromen
- begint ‘in medias res’ → niet chronologisch, begint ergens in het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Literaire ontwikkelingen van de 19e eeuw
Schrijver en publiek

A
  • Tot 1880: schrijven geen beroep, maar nevenactiviteit → veel dominees → dominee dichters
  • Rond 1880: Beweging van Tachtig → in verzet: literatuur los van religieuze, politieke en morele doelen
  • Vanaf 1880: autonome literatuur → zonder belerende of opvoedkundige bedoeling
  • L’art pour l’art: werk zonder belerende of opvoedkundige intentie
  • In 19e eeuw: toename aantal lezers → burgerij: verwacht ontspanning en amusement
  • Uitgeverijen: massalectuur → leveren wat publiek verlangt voor winst
  • Schrijvers worden antiburgers: keren zich tegen burgerlijkheid en veronderstelde burgerlijke zelfgenoegzaamheid
  • Ontstaan literatuurvormen: romantische literatuur en realistische literatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Romantische literatuur en realistische literatuur

A

Ontstonden naast elkaar in de 19e eeuw, kwamen ook wel naast elkaar voor in het oeuvre van een schrijver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Romantische literatuur

A

= Reactie op rationalisering: nadruk op verstand, wetenschappelijke vooruitgang.
- Expressie van een subject: gaat niet om objectiviteit, maar subjectiviteit en individu
- Weergave van individuele gevoelens, geleid door gevoel en verbeelding
- lyrisch-ik
- Dichterlijke verbeelding
- Personages vaak gekweld door een groot onvervulbaar verlangen of zijn dromers, wereldverbeteraars en idealisten
- Aandacht voor verleden en de historische roman
- Romantische onvrede: stimuleerde aandacht voor vaderlandse verleden:
=> Inspiratie door onder andere volkssprookjes en balladen (verhalend lied)
=> In Nederland, belangstelling op middeleeuwen en Gouden Eeuw gericht
- Historische roman
- Humor
- Beweging van Tachtig (de Tachtigers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Historische roman

A

door middel van verbeelding een historische periode tot leven roepen in een verhaal waarin nationale gevoelens belangrijke rol spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Romantische humor:

A
  • gevoeligheid
  • onvrede
  • zelfspot
  • met kloof tussen ideaal en werkelijkheid omgaan
  • Wapen tegen het lijden en de onvrede met het bestaan
    => onvrede vergroten en ironiseren
    => gericht op lijden van hoofdpersonen van gedicht, waarbij romantische onderwerpen als vriendschapsbanden en ongelukkige liefdes werden geparodieerd
  • Gebruik maken van absurde situaties, woordspelingen, vermenging van alledaags met verheven en stijlbreuken en overdrijvingen als literaire middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Beweging van Tachtig

A

(de Tachtigers)
- Tegencultuur die zich afzet tegen massacultuur en dominante burgerlijke cultuur
- L’art pour l’art en individualisme (individu staat centraal)
- Gedicht was stemmingskunst: weergave van een stemming of emotie
- Emotie kan van buitenaf en van binnenuit ontstaan
- Sensaties: bepaalde zintuigelijke waarnemingen en emoties als intens en overweldigend ervaren, komen onverwacht en soms met angst en vervreemding
→ sensitivistische gedichten
- Socialistische poëzie: over politiek en socialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Lyrisch-ik

A

tekst waarin weergave van gevoel en emotie centraal staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dichterlijke verbeelding

A

middel om aan de als onbevredigend ervaren alledaagse werkelijkheid te ontsnappen → gericht op bijv. de natuur of (nationale) verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

personale vertelinstantie

A

hoofdpersoon: hij/zij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
meervoudige vertelinstanties
vanuit meerdere mensen
26
ik-roman
vertellend-ik en belevend-ik hebben niet dezelfde visie op de verhaalgebeurtenissen
27
auctoriale vertelinstantie
verteller speelt niet een rol
28
ik-vertelinstantie
ik-persoon
29
Roman
Kern: individu dat door gebeurtenissen een groei doormaakt en tot inzichten komt => coming-of-age-romans (volwassen worden) => psychologische romans - Eerste romans: briefromans (in de vorm van een brief) - Kenmerken worden vaak door elkaar gebruikt → in de ene roman meer kenmerken herkennen van bepaalde roman dan in de ander
30
Rederijkerskamers
D’Eglentier (Oude Kamer) en Het Wit Lavendel (Brabantse Kamer) → verenigingen van liefhebbers van schrijven
31
Nederduytsche Academie
op de klassieken gebaseerd toneel in de volkstaal
32
Amsterdamse Schouwburg
belangrijkste stukken werden vanaf 1637 hier opgevoerd
33
Rederijkerstoneel
duidelijke lessen (in monologen) worden → ontwikkelt naar renaissancetoneel: nadruk op het tonen van bepaald gedrag
34
Wat representerende personages in 17e-eeuws toneel?
Personages in 17e-eeuws toneel representeren menselijke deugden/ondeugden
35
1669: oprichting genootschap ‘Nil volentibus arduum’
(niets is onmogelijk voor hen die willen) → dichtgenootschap: Frans classicistisch toneel als voorbeeld
36
Functies toneel in 17e eeuw
financieel-economisch (winst) en opiniërend (verspreiding meningen verwerkt in het stuk)
37
Productie ernstig toneel
tragedie/treurspel
38
komisch toneel
komedie/klucht
39
Pastorale toneelstuk
landleven wordt verheerlijkt (Granida van P.C. Hooft)
40
Contrafactuur
nieuwe teksten op bestaande melodieën
41
Retorisch-didactische tragedie
morele les wordt vooral talig overgebracht
42
Aristotelische tragedie
volgens toneelwetten Aristoteles → eenheid van tijd, plaats en handeling creëren
43
Catastrofe
ondergang → verkeerde keuze gemaakt bij dilemma
44
Peripeteia
beslissende wending/lotswisseling
45
kenmerken Komisch toneel
- herkenbare typen/ondeugden - moraliserend - didactisch doel - handeling speelt in dagelijks leven af
46
Classicistische tragedie
ontleent stof aan geschiedenis/mythologische verhalen
47
Renaissancekomedie
alledaagse mensen met vaste karaktertrek, ‘prodesse et delectare’: kunst als vereniging van het nuttige en het vrolijke (lering en vermaak)
48
Renaissancistische imitatioprincipe
eervol om beroemde voorbeelden in eigen bewerking te presenteren (bij Warenar: Aulularia van Plautus)
49
Klucht
vaste thematiek als bedrog of overspel, personages onbeschaafd en ongewenst gedrag tonend
50
Realistische literatuur
Doel: een zo getrouw mogelijke weergave van de werkelijkheid tonen - Realisme-effect - Uitgaan van (filosofische) aanname dat werkelijkheid en waarheid met de zintuigen kunnen worden gezien en blootgelegd => 19e-eeuwse positivisme en wetenschap - Gaan over sociale milieus, over wel of niet klimmen op de maatschappelijke ladder naar een bepaalde klasse, over geld en materiële zaken (status), over sociale mobiliteit en (in)stabiliteit => personages proberen hun vaste sociale rollen te doorbreken - Realistische roman - Belerend realisme - Objectief realisme - Verteller geeft geen commentaar (objectief en neutraal) - Alle onderwerpen moeten beschreven kunnen worden => ook taboeonderwerpen - Niet beleren of moraliseren => objectieve waarneembare werkelijkheid - Naturalisme - Determinisme - De drie determinerende factoren - Verhaalhandeling - Temperamentenleer
51
Forum: vorm-ventdiscussie
- Vorm: vormgeving van het werk - Vent: oorspronkelijkheid en persoonlijkheid van schrijver/dichter, aandacht voor levenshouding achter en in het werk
52
Realisme-effect
: door beschrijving van allerlei details of ogenschijnlijk onbetekenende verhaalelementen, niet op zoek naar verbanden binnen de tekst, maar verbanden tussen de tekst en de werkelijkheid buiten de tekst herkennen
53
Realistische roman
heeft ontwikkeling van belerend naar objectief en naturalistisch
54
Belerend realisme
schokkende onderwerpen vermeden, personages indelen in goed en slecht, goede afloop
55
Objectief realisme
werkelijkheid zo objectief mogelijk beschrijven → tekst neutraal
56
Naturalisme
uitgangspunten van objectief realisme met wetenschap en positivisme
57
Determinisme
bij een mens wordt de vrije wil aan banden gelegd door erfelijkheidsfactoren en de invloeden van het sociale milieu van mensen
58
De drie determinerende factoren
race (erfelijkheid), milieu (woon- en leefomstandigheden en opvoeding) en moment (tijd)
59
Verhaalhandeling
causaal bepaald → oorzaak en gevolg
60
Temperamentenleer
gedachte dat ieder mens geboren wordt met een bepaald temperament, medebepaald door erfelijke factoren