Literatuurgeschiedenis 1 Flashcards

1
Q

Pennenproef

A

een proef zinnetje schrijven om te kijken of zijn of haar ganzenveer scherp genoeg is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hebban olla vogala

A

de oudst bekende zin in het Oudnederlands. Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij? waar wachten we nog op?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Diets/middel Nederlands

A

aanduiding voor een van de Middelnederlandse dialecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Handschriften

A

Teksten werden door geestelijken in kloosters overgeschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ridderromans/ridderverhalen

A

verhalen op rijm rond Karel de Grote, koning Arthur, klassieke romans, gesitueerd in de klassieke oudheid en de Oosterse romans die zich voor een voor een deel in het oosten afspelen. Heel populair bij het adellijk publiek dat graag veel over heldendaden van ridders hoorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Karolingische romans

A

Type roman, waarin een bekende historische figuur de hoofdrol speelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Arthurromans

A

Middeleeuwse hoofse verhalen over koning Arthur en zijn ronde tafel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoofsheid

A

Zelfbeheersing en dienstbaarheid aan een vrouw, heer en de kerk spelen de hoofdrol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leenstelsel/feodale stelsel

A

ze waren trouw aan hun leenheer, in ruil voor het land dat zij mochten beheren gaven ze de koning goede raad en hielpen hem als er oorlog was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Orale/mondelinge traditie

A

Het mondeling doorgeven van verhalen van de ene op andere generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Minstreel/sprookspreker

A

Een middeleeuwse artiest die is verbonden aan een broodheer. Hij zong liederen, maakte muziek en poëzie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fabel/dierdicht/dierepos

A

Dierenverhalen. Van buiten een dier en van binnen een mens. Dieren spelen een hoofdrol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parodie/satire

A

bestaande mensen/fenomenen belachelijk maken. Je gaat bepaalde mensen/bevolkingsgroepen ironisch bekritiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Standenmaatschappij

A

Een samenleving waarbij de bevolking is verdeeld in verschillende groepen. De geestelijkheid, de adel en de boeren/burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Moderne devotie

A

Een kerkelijke en maatschappelijke vernieuwingsbeweging die teruggaat op het publieke optreden van de Deventenaar Geert Grote.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elegie/klaagzang

A

Gedicht waarin overledenen worden betreurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Rederijkers

A

Verenigingen van mensen die van literatuur hielden en met elkaar hadden afgesproken om ongeveer een keer per maand allemaal een gedicht te schrijven over een opgegeven onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Moenen

A

Om hulp vragen maar het niet uitmaken of god of de duivel haar komt helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Mirakelspel

A

Een middeleeuwse vorm van toneel die voortkwam uit het liturgisch drama. Vorm van straattheater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Marialegende

A

Verhalen waarin Maria op wonderbaarlijke wijze ingrijpt in het leven en door mirakelen haar getrouwen beloont of uit gevaren redt. Maria speelt een grote rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Gruuthuse-handschrift

A

Een boekwerk dat door een bepaalde man van adel is gekocht, het is nu nog steeds populair, omdat het een erg dik boek is met middeleeuwse verhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Antwerps Liedboek

A

Belangrijke gedichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Boekdrukkunst

A

Geschriften te vermenigvuldigen door middel van een drukpers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Incunabel/wiegendruk

A

Een houten raamwerk/vierkant met pinnen erin, waar je letters in kon vormen. Overgangsfase van het schrijven met een ganzenveer na het drukken van boeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Johannes Gutenberg

A

De uitvinder van de boekdrukkunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Laurens Janszoon Coster

A

Hij werd in Nederland eeuwen lang beschouwd als de uitvinder van de boekdrukkunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Reformatie

A

Een geloofsbeweging die pleit voor een zuiver geloof en daardoor breekt met de katholieke kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Contrareformatie

A

Aanval van de rooms-katholieke kerk, die sterk aanvalt tegen de Reformatie. Een belangrijke aanhangster is Anna Bijns.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Beeldenstorm

A

Protestanten vallen honderden kerken binnen, vernielen de heilige beelden en plunderen alles leeg. Ze uiten hiermee hun kritiek tegen de rooms-katholieke kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Maarten Luther

A

Een Duitse monnik en reformator. Hij had kritiek op de rooms-katholieke kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Humanisme

A

Het waarderen als vrijheid, verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en waardering voor de kracht van diversiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Tolerantie

A

Het accepteren van iedereen die anders is dan jij en anders denkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Petrarkisme

A

Een literaire stroming waarin de vrouw lyrisch (heel enthousiast) verheerlijkt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Classicisme

A

Een stroming binnen de Renaissance, waarin men de klassieke auteurs navolgt met name wat betreft het treurspel en het epos (soort gedicht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Translatio

A

Vertalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Imitatio

A

Nabootsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Aemulatio

A

Wedijver

35
Q

Empirisme

A

Een stroming binnen de filosofie, die ervan uitgaat dat kennis voornamelijk of geheel ontstaat door waarneming namens de zintuigen. Het komt voornamelijk uit ervaring.

35
Q

Memento Mori

A

Gedenkt te sterven

36
Q

Carpe diem

A

Pluk de dag

36
Q

Theocentrisme

A

Het centrum van god, god staat centraal (memento mori).

37
Q

Antropocentrisme

A

Leef voor jezelf, ontwikkeling en niet voor het geloof. Iets maken van je leven. (carpe diem).

37
Q

Sonnet

A

Zeer vast omschreven dichtvorm ontstaan in Italië. 14 regels

38
Q

Epigram

A

Een kort, kernachtig gedichtje met een puntige formulering. De onderwerpen kunnen zowel wereldlijk als religieus zijn.

38
Q

Emblemata

A

Een praatje bij een plaatje. Prenten voorzien van belerende gedichten die zeer wisselend van lengte zijn.

39
Q

Verlichting

A

Brede cultuurstroming in heel West-Europa, waarin de visie op de mens en de maatschappij optimistisch is. Experimenteren om dingen proberen beter te maken in de wereld.

40
Q

Rationalisme

A

De filosofische richting die het denken beschouwt als de enige bron van ware kennis.

41
Q

Tabula rasa

A

Het idee dat mensen worden geboren zonder kennis, vaardigheden en persoonlijkheid. Ze zijn volledig afhankelijk van waarneming en ervaring om de geest te vormen.

41
Q

Briefroman

A

Een roman waarin een fictief verhaal wordt verteld. Het wordt verteld door meerdere personages die letterlijk brieven naar elkaar sturen. De briefroman is een uitvinding van de verlichting.

42
Q

Imaginaire reisverhalen/utopieën

A

Verhalen waarin gereisd wordt naar landen, gebieden en volken die niet bestaan, behalve dan in het hoofd van de schrijver. Een ideale wereld die niet bereikt kan worden, een onmogelijke werkelijkheid, een droom.

43
Q

Robinsonade

A

Soort imaginair reisverhaal. Verhaal over een hoofdfiguur dat helemaal alleen is en moet zien te overleven.

44
Q

Spectatoriale tijdschriften

A

Tijdschriften ontstonden in de verlichting. Tijdschrift waarin heel veel geleerde/ wetenschappers publiceren. Artikelen over de economie, politieke ontwikkelingen en de ontdekkingsreizen. Een soort van het nieuws/actuele dingen werden in dit tijdschrift geschreven. Opinie stukken, essays en wetenschappelijke artikelen.

45
Q

Sentimentalisme

A

Een stroming waarbij de schrijver gevoelens zodanig wil beschrijven dat de lezer diezelfde gevoelens ervaart.

46
Q

Escapisme

A

De neiging tot een fysieke of mentale vlucht uit de werkelijkheid

47
Q

Weltschmerz

A

Wereldpijn, wereldsmart, pijn aan het leven en liefde (vroeger was alles beter)

48
Q

Sehnsucht

A

Verlangen naar het onbekende en onbereikbare, naar iets beters dan het hier en nu

49
Q

Het reveil

A

Opleving

50
Q

Byroniaanse held

A

Een geïdealiseerd maar met gebreken behept literair personage

51
Q

Humorcultus

A

Historische romans en realistische novellen worden, hoe serieus ze ook zijn, vaak even luchtig gemaakt door een humoristische uitweiding

52
Q

Historische roman

A

Een roman binnen het genre van de historische functie

53
Q

Nationalisme

A

Trots op je eigen natie, je land en je taal

54
Q

Industriële revolutie

A

De overgang van handwerk naar machines

55
Q

Natureingang

A

Een korte stereotiepe natuurbeschrijving die als inleiding gebruikt wordt bij literaire teksten

56
Q

Depressie

A

Het lijden aan het leven

57
Q

Doodsdrift

A

Het streven naar de opheffing van alle spanning

58
Q

Zwarte romantiek

A

Verhalen over het duistere en onverklaarbare

59
Q

Occultisme

A

Aandacht voor spiritualiteit

60
Q

De gids

A

Het oudste literaire tijdschrift van Nederland

61
Q

De nieuwe gids

A

Een tijdschrift voor vernieuwende denkbeelden op het gebied van literatuur, politiek, maatschappij en wetenschap

62
Q

Mimesis/nabootsing

A

Weerspiegeling of weergave van de zintuigelijke waarneembare werkelijkheid in de kunst. Het uitdrukken/vormgeven.

63
Q

Objectiviteit/objectivisme

A

De interpretatie van een uitspraak is onafhankelijk van de meningen van mensen

64
Q

Maatschappijkritiek

A

Problemen over de samenleving worden als discussie gesteld

65
Q

Charles Darwin/Darwinisme

A

De grondlegger van de evolutietheorie. Het proces dat verloopt volgens de ideeën van Charles Darwin.

66
Q

Erfelijkheidsleer

A

De biologische wetenschap die erfelijkheid beschrijft en verklaart

67
Q

Sigmund Freud/psychoanalyse

A

Een analyse van het menselijke ik, het wezen en de psyche van de mens.

68
Q

Kolonialisme

A

Het bezetten en het uitbuiten van gebieden van vestiging van de overheerser.

69
Q

Socialisme

A

Een politieke maatschappijvorm, en ook een economische filosofie gebaseerd op socialisatie en het collectief eigendomsrecht van de productiemiddelen.

70
Q

Kapitalisme

A

Een economisch systeem gebaseerd op winst. De vrijheid om zelf te ondernemen.

71
Q

Determinisme

A

Grenzen van iets bepalen

72
Q

Taboedoorbreking

A

Mag niet over gesproken worden

73
Q

Fatalisme/(nood)lot

A

De leer die aanneemt dat de mens geen enkele invloed heeft op zijn lot. Het geloof dat elke handeling en elke daad al is bepaald door het lot.

74
Q

De tachtigers/beweging van tachtig

A

Een groep jonge prozaschrijvers en dichters rond het tijdschrift de Nieuwe gids, opgericht in 1885, die zich verzetten tegen de literatuur van vrijwel alle voorgangers en van veel tijdgenoten.

75
Q

Van nu en straks

A

Een literair tijdschrift uit Vlaanderen

76
Q

Antimoralisme

A

Geen moraal in het verhaal, in de kunst

77
Q

Estheticisme

A

Met de zintuigen waarnemen

78
Q

L’ art pour l’ art

A

De kunst om de kunst

79
Q

Vergoddelijking van de kunstenaar

A

Daarin wordt de kunstenaar zelf verheerlijkt, hij vindt zichzelf helemaal geweldig.

80
Q

Neologisme

A

Een willekeuring nieuw woord, in een gegeven taal

81
Q

La belle epoque

A

De mooie eeuw

82
Q

Fin de siecle

A

Eind van de eeuw. Eind van de 19e eeuw tot het begin van de eerste wereldoorlog

83
Q

Ontnuchtering/ontgoocheling

A

Hoopt op een goede afloop, maar hij beseft dat het slecht gaat aflopen.