level 1,2,7,8 Flashcards
goederen en diensten
bestaan uit de gezinnen die arbeid leveren uit de bedreven, de overheid en het buitenland die goederen en dienstenstroom
geldstroom
geldbedragen die ergens naar toe gaan
Voorbeeld: ‘Inkomsten van de Nederlandse universiteiten komen uit de eerste geldstroom (inkomsten uit de rijksbijdrage),
bbp
bruto binnenlandse producten:
bruto toegevoegde waarde
het verschil tussen de marktwaarde van de in één jaar geproduceerde goederen en diensten en de marktwaarde van de in het productieproces verbruikte goederen en diensten.
toegevoegde waarde
het verschil tussen de marktwaarde van productie en de daarvoor ingekochte grondstoffen
netto toegevoegde waarde
De waarde die wordt toegevoegd minus de bedragen die gereserveerd worden voor vervanging.
omzet
het totale bedrag aan inkomsten uit de verkoop van producten en diensten in een bepaalde periode.
afschrijving
is de boekhoudkundige toewijzen van kosten van en kapitaalgoederen
formule omzet
Omzet=
Aantal verkochte eenheden × Prijs per eenheid
( p x q )
economische kringloop
is een schematische voorstelling van goederen en dienstenstroom , geldstroom
rente
de kosten die je betaalt om geld te lenen
huur
is het beloning voor het beschikbaar stellen van kapitaalgoederen
loon
isde betaling voor aarbied
winst
is het financiële overschot van een bedrijf
pacht
de huur die je ontvangt in gebruik stellen van je grond