Lettergroep F Flashcards
1
Q
vervaardigen
A
fabriquer
2
Q
een vervaardiger
A
un fabricant
3
Q
een vervaardiging
A
une fabrication
4
Q
een faillissement
A
faillite (v)
5
Q
sluiten
A
fermer
6
Q
een dochteronderneming
A
une filiale
7
Q
de financiën
A
les finances (v)
8
Q
een financier
A
un financier
9
Q
een financiering
A
une financement
10
Q
financieel
A
financier/ère
11
Q
een ambtenaar
A
un fonctionnaire
12
Q
oprichten
A
fonder
13
Q
een oprichter
A
un fondateur
14
Q
een oprichting
A
une fondation
15
Q
een opleiding
A
une formation