LET V2 Toets Flashcards
Fonologisch niveau is?
Uitspraak
Morfologisch niveau is?
Opbouw van woorden
Syntactisch niveau is?
Volgorde van woorden
Semantisch niveau is?
Betekenis
Pragmatisch niveau is?
Gebruik
Orthografisch niveau is?
Spelling
Metalinguïstisch bewustzijn is?
Vermogen om over de vorm en het gebruik van taal na te denken
Foneem is?
Klank
Morfeem is?
Het kleinste betekenisdragende element van taal (woord of woorddeel)
Vervoeging is?
Verbuiging van een werkwoord (loop - loopt)
Verbuiging is?
Samenvoegen van een vrij en gebonden morfeem zonder een nieuw woord te creëren (boom - boompje)
Afleiding is?
Samenvoegen van een vrij en gebonden morfeem zodat er een nieuw woord ontstaat (weiger - weigering)
Samenstelling is?
Twee lossen woorden worden samengevoegd tot een nieuw woord (fiets + bel = fietsbel)
Antoniemen is?
Woorden met een tegenstelling (ziek - gezond)
Synoniemen is?
Woorden met een zelfde betekenis (fiets - rijwiel)
Hyponiemen is?
Woorden met een onderdeel van (bloem - hyacint)
Register is?
Taalgebruik dat bij een bepaalde situatie en vaak ook een bepaalde groep hoort
Homofoon is?
Woord die hetzelfde klinken maar iets anders betekent (Zweed - zweet)
Homograaf is?
Woord die je hetzelfde spelt, maar anders uitspreekt (kantelen)
Standaardtaal is?
De taal die wordt gebruikt bij de overheid, media en het onderwijs
Fae van geletterdheid + leeftijd/groep is?
Ontluikende geletterdheid (0 - 4 jaar) Beginnende geletterdheid (groep 1 t/m 3) Gevorderde geletterdheid (na groep 3)
Pseudolezen is?
Het imiteren van voorleesgedrag
Fonologisch bewustzijn is?
Het vermogen om te kunnen reflecteren op de klankvorm van taal
Auditieve vaardigheden zijn (6)?
Auditieve objectivatie Auditieve discriminatie Auditieve analyse Auditieve synthese Temporeel ordenen Klankpositie bepalen
Visuele vaardigheden zijn (5)?
Visuele discriminatie Visuele analyse Visuele synthese Spatieel ordenen Letterpositie bepalen
Creatieve constructietheorie is?
Kinderen imiteren de taal niet, maar beschikken over een aangeboren taalleervermogen waarmee ze op een creatieve manier zinnen bouwen
Interactionele benadering is?
Het taalaanbod van de omgeving en de interactie tussen het kind en andere moedertaalsprekers is belangrijk
Prelinguale fase (4) is?
- Huilen
- Vocaliseren
- Vocaal spel
- Brabbelen
Linguale fase (3) is?
- Vroeglinguale fase
- Differentiatiefase
- Voltooingsfase
Simultane tweetaligheid is?
Iemand leert 2 talen tegelijk
Succesieve tweetaligheid is?
Leert een 2e taal nadat ze de moedertaal beheerst
Inferentiefout is?
Fouten die voortkomen uit de verschillen tussen de 1e en 2e taal
Luisterstrategie (4) is?
- Globaal luisteren
- Intensief luisteren
- Gericht luisteren
- Kritisch luisteren
Spreekdoel (4) is?
- Amuseren
- Informeren
- Instrueren
- Overtuigen
Mentaal lexicon is?
Woordgeheugen
Identiteiten van een woord (7) is?
- Akoestische identiteit
- Articulatorische identiteit
- Fonologische identiteit
- Morfologische identiteit
- Semantische identiteit
- Syntactische identiteit
- Pragmatische identiteit
Diepe woordkennis is?
De betekenis van woorden die de leerlingen al kennen steeds verder uitdiepen
Productieve woordenschat is?
De woorden die kinderen gebruiken om met anderen te communiceren
Receptieve woordenchat is?
Woorden die kinderen begrijpen of waarvan ze de betekenis kennen
Principes van woordenschatverwerving (3) is?
- Labelen
- Categoriseren
- Netwerkopbouw
Woordleerstrategieën (4) is?
- Analyseren van een woord
- Gebruik maken van de verbale en non-verbale context
- Gebruik maken van een bron in de 1e of 2e taal
- Letten op overeenkomsten in de 1e of 2e taal
Vaktaalwoorden is?
Begrippen die specifiek zijn voor een bepaald vakgebied
Schooltaalwoorden is?
Abstracte begrippen die de leerlingen moeten kennen om onderwijs te kunnen volgen
Inhoudswoorden is?
Woorden met inhoudelijk duidelijke begrippen zoals: zelfstandig naamwoord of werkwoord
Functiewoorden is?
Woorden die een talige relatie weergeven zoals: lidwoorden en voegwoorden
Signaalwoorden is?
Woorden die de lezer informatie geven over relaties in de tekst
Studerend lezen is?
Informatie die je leert onthouden en gebruiken
Leesstrategieën (11) is?
1 Bepalen leesdoel
2 Leggen en afleiden van verbanden
3 Voorspellen van informatie
4 Het maken van voorstellingen
5 Opsporen van de structuur
6 Herkennen van de tekstsoort
7 Vinden van het thema of de hoofdgedachte
8 Zelf stellen en beantwoorden van vragen
9 Plannen, sturen, bewaken en corrigeren van het eigen leesgedrag
10 Beoordelen van de teksten op hun waarde
11 Reflecteren op eigen leesactiviteiten en hun resultaten
Leesstrategie is?
Hulpmiddel dat de lezer kan inzetten om de tekst te begrijpen
Leesdoel (4) is?
- Informatie zoeken
- Mening vormen
- Ontspannen
- Een handeling uitvoeren
Tekstsoort (5) is?
- Verhalende tekst
- Informatieve tekst
- Beschouwende tekst
- Directieve tekst
- Argumentatieve tekst
Perceptie is?
Informatie via de zintuigen door de hersenen
Cognitie is?
De manier waarop onze hersens nieuwe info koppelen aan bestaande info
Schrifsoorten (3) is?
- Pictografisch schrift
- Logografisch schrift
- Alfabetisch schrift
Spellingsprincipes (4) is?
- Fonologisch principe
- Morfoloigsch principe
- Sylllabisch principe
- Etymologisch principe
Spellingsstrategieën (2) is?
- Directe spellingsstrategie
- Indirecte spellingsstrategie
Indirecte spellingsstrategieën (5) is?
- Fonologische spellingsstrategie
- Woordbeeldstrategie
- Regelstrategie
- Analogiestrategie
- Hulpstrategie
Strategieën technisch lezen (5) is?
- Elementaire leeshandeling
- Lezen met behulp van de visuele woordvorm
- Lezen met behulp van klankclusters en spellingpatronen
- Lezen met behulp van morfologische analsye
- Lezen met behulp van de context
Bottom-up model is?
De lezer begint met het lezen van de letters, dan woord opbouw, woordgroepen en geeft tot slot betekenis aan de zin
Top-down model is?
Lezer maakt gebruik van zijn voorkennis en context
Interactieve model is?
Interactie tussen het top-down- en bottom-up model
Functies van taal (3) is?
- Communicatieve functie
- Conceptualiserende functie
- Expressieve functie
Schrijfstrategieën (2) is?
- Vertellend schrijven
- Denkend schrijven
Schrijfvaardigheden (6) is?
- Bepalen doel, publiek en tekstsoort
- Verzamelen, selecteren en ordenen van de inhoud
- Structureren van de tekst
- Formuleren
- Resiveren
- Verzorgen van de tekst
Structuren van een tekst (3) is?
- Stapel structuur
- Verhaal structuur
- Betoog structuur
Literaire genre is?
Teksten met dezelfde kenmerken
Functies van jeugdliteratuur (6) is?
- Ontspannende functie
- Creatieve functie
- Emotionele functie
- Informatieve functie
- Opvoedende functie
- Esthetische functie
Beoordelen van jeugdliteratuur (3) is?
- Literaire criteria
- Pedagogische criteria
- Ideologische criteria
Cognitieve taalfuncties (3) is?
- Rapporteren
- Redeneren
- Projecteren
Sociale taalfuncties (4) is?
- Zelfhandhaving
- Zelfsturing
- Sturing van anderen
- Structurering van een gesprek
Strategieën om woordbetekenis te onthouden (3) is?
- Herhalen en opschrijven
- Ophalen uit het geheugen
- Woord produceren