Lesstof Flashcards
1
Q
Kanina(ng umaga)
A
Eerder (vanmorgen)
2
Q
Anong ginawa
A
Wat deed?
3
Q
Inayos ko
A
Ik heb het gerepareerd
4
Q
Tumakbo
A
Rennen
5
Q
Ako
A
Ik
6
Q
Ito
A
Het
7
Q
Kayo
A
Jullie
8
Q
Tayo
A
We / wij
9
Q
Ano
A
Wat
10
Q
Sino
A
Wie
11
Q
Saan
A
Waar
12
Q
Bakit
A
Waarom
13
Q
Paano
A
Hoe
14
Q
Alin
A
Welke
15
Q
Kailan
A
Wanneer
16
Q
Pagkatapos
A
Dan
17
Q
Kung
A
Als
18
Q
Talaga
A
Echt
19
Q
Pero
A
Maar
20
Q
Dahil / kasi Dahil is de beleefde manier en kan ook orden gebruikt bij halve zinnen dahil regen kasi alleen met een kloppende zin kasi het regent. Dahil is makkelijker in gebruik.
A
Omdat
21
Q
Iyon
A
Dat
22
Q
O
A
Of
23
Q
At
A
En
24
Q
Alam ko (ko = afkorting van ako)
A
Ik weet het
25
Q
Hindi ko alam
A
Ik weet het niet
26
Q
Mag-isip
A
Denken
27
Q
Tanga ako
A
Ik ben dom