Lesson 2 engels- nederlands Flashcards
1
Q
To amplify
A
versterken
2
Q
artistic
A
artistiek
3
Q
to collaborate
A
samenwerken
4
Q
to compose
A
componeren
5
Q
DJ booth
A
waar de DJ staat als hij/zij optreedt
6
Q
fan base
A
fans
7
Q
former
A
voormalig
8
Q
frontman; frontwoman
A
frontman; frontvrouw
9
Q
headliner
A
de grootste act
10
Q
heyday
A
meest populaire tijd
11
Q
indie (independent)
A
onafhankelijk
12
Q
influence
A
invloed
13
Q
innovative
A
innovatief
14
Q
poetic
A
poëtisch
15
Q
to record
A
opnemen