Lesson 2 (Engels-Nederlands) Flashcards
carriage
wagon
to charge
in rekening brengen
to collide
botsen
commuter
forens
iemand die dagelijks op en neer reist
to detour
een omweg maken
driving test
rijexamen
either
een van beiden
voorbeeld: can either of you lend me your bike? Betekent: kan een van beiden me je fiets uitlenen?
fare
ritprijs (voor de trein of bus bijvoorbeeld)
likely
waarschijnlijk
pedestrian
voetganger
railcard
kortingskaart
roadworks
wegwerkzaamheden
rush hour
spits
(ezelsbruggetje: ‘‘rush’’ betekent haast en ‘‘hour’’ betekent uur. Dus het uur waarin iedereen zich moet haasten is tijdens de spits)
separate
apart
service station
tankstation
ticket barrier
poortje
ticket office
loket of kassa (ezelsbruggetje: waar je je ticket kan kopen)
to top up
opwaarderen
vehicle
voertuig
to while away
tijd verdrijven