Lessen 5 Words Flashcards
1
Q
Fiancé (m) / Fiancée (f)
A
Verloofde
2
Q
To have in common
A
Gemeen hebben
3
Q
To hit it off
A
Het goed met elkaar kunnen vinden
4
Q
Jealous
A
Jaloers
5
Q
Outgoing
A
Spontaan
6
Q
Roughly
A
Ongeveer
7
Q
Sister-in-law
A
Schoonzus
8
Q
Witty
A
Grappig / gevat
9
Q
Charming
A
Charmant
10
Q
Creative
A
Creatief
11
Q
Honest
A
Eerlijk
12
Q
Divorced
A
Gescheiden
13
Q
Married
A
Getrouwd
14
Q
Handsome
A
Knap
15
Q
To get on with
A
Kunnen opschieten met