les5 Flashcards

1
Q

Installaties

A
  • Verwarmingsinstallaties
  • Luchtbehandeling- en ventilatie
  • Verlichting
  • Koelinstallaties
  • Brandpreventie en brandbestrijding
  • Sanitair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transport (leidingwerk)

A
  • Water
  • Gas
  • Elektra
  • Riolering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kosten installaties

A

15-35% van de bouwkosten gaan naar installaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten ventialatie systemen

A

a. Natuurlijke toe- en afvoer
b. Mechanische toevoer, natuurlijke afvoer
c. Natuurlijke toevoer, mechanische afvoer
d. Mechanische toe- en afvoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waterleidingen soorten

A
  • Oude leidingen lood
  • Vervanger koper
  • Tegenwoordig kunststof
    o PE (Polyethyleen)
    o PVC
  • Meerlagenbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Duurzame warmte installaties

A
  • Zonne-energie
  • Wind-energie
  • Aardwarmte
  • (Micro) waterkracht
  • Warmtekoudeopslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aardwarmte =

A

Geothermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Micro-warmtekrachtkoppeling

A
  • Warmtekrachtkoppeling (WKK)
  • HRe ketel
  • Gelijktijdig opwekken van elektriciteit en warmte
  • In woningen micro-wkk
  • Verbranding van gas, mazout en pellets
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Warmte-koudeopslag

A
  • Warmte-koudeopslag (WKO)
  • Opslag energie uit woning en/of omgeving in de bodem
  • Combinatie grondwater en warmtepomp(en)
  • Lage tempratuurverwarming
  • Bron voor warm water en bron voor koud water
  • Warmtewisselaar (TSA)
  • Open systeem (grondwater)
  • Gesloten systeem (water met antivriesmiddel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Herontwikkelen

A
  • Bij herontwikkeling ligt het accent meer op het ingrijpende karakter van de ingreep in de structurele opzet van het object.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

herbestemmen

A
  • Bij herbestemming ligt het accent op het geven van een nieuwe functionele bestemming aan het object en daar kan de ingreep van de herontwikkeling voor ten dienste staan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

herontwikkelen en herbestemmen

A
  • In beide gevallen is het resultaat de beoogde nieuwe functionele bestemming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gradaties in herontwikkelen

A
  1. Uitplinten
  2. Aanplanken
  3. Optoppen
  4. Algehele herontwikkeling met behoud van functie
  5. Herbestemmen (herontwikkeling met verandering van functie)
  6. Sloop en nieuwbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

NMP4 (2001)

A
  • “Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid”
  • Vierde Nationaal MilieubeleidsPlan
  • De eerste in 1989
  • Omgaan met grondstoffen, hergebruik van afval, energieverbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klimaatakkoord (2019)

A
  • Tegengaan uitstoot broeikasgassen
  • 1990-2030, 49% minder uitstoot
  • 1990-2050, 95% minder uitsloot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EPA, EPN en EPC

A
  • EPA Energieprestatieadvies
  • EPN Energieprestatienorm
  • 1990
  • EPC Energieprestatiecoëfficiënt/ energielabel
  • 1995  1,4 – 2015  0,4
  • CO2-uitstoot verminderen
17
Q

BENG

A
  • Bijna Energie Neutrale Gebouwen
  • Vervangt EPA, EPN, EPC vanaf 1 januari 2021
  • Drie indicatoren
  • BENG 1, energiebehoefte
  • BENG 2, energieverbruik
  • BENG 3, aandeel hernieuwbare energie
18
Q

NOM

A
  • Nul op de meter
  • Gebouw en gebruikers gebonden energie zelf opwekken
19
Q

Energie neutrale woning (ENW)

A
  • Gebouw gebonden energie zelf opwekken (EPC=0)
20
Q

Gebouw gebonden neutrale woning

A
  • Gebouw gebonden energie zelf opwekken (EPC=0)
21
Q

Gebruikers gebonden energieverbruik

A
  • Afhankelijk van gebruik door apparaten van de bewoners
22
Q

IFD bouwen

A
  • Industrieel, flexibel en demontabel bouwen
  • Zodanig bouwen dat er in de toekomst zonder grote ingrepen aanpassingen gedaan kunnen worden
23
Q

Circulair bouwen

A
  • Hergebruik van materialen- sluiten van de kringloop
24
Q

C2C

A
  • Cradle to Cradle
  • Veel aandacht naar het productieproces
25
Q

BREEAM

A
  • Duurzaamheidskeurmerk