Les1 Flashcards
Het belangrijkste
Lo más importante
Wandelend, rondtrekkend
Caminando
Het windjack, anorak
El anorak
De hoed
El sombrero
Geel
Amarillo/a
Het overhemd , de blouse
La camisa
Gestreept
A rayas
De rugzak
La mochila
Rood
Rojo/a
De zonnebril
Las gafas de sol
Het T-shirt
La camiseta
Oranje
Naranja
De rok
La falda
De broek
Los pantalones
De trui
El jersey
De schoenen
Los zapatos
De catalogus
El catálogo
Antwoorden
Contestar
Het kledingstuk
La prenda de ropa
De pelgrimsroute naar Santiago de Compostela
El camino de Santiago
De reisgids (boek)
La guía turística
De beste periode
La mejor época
De herberg
El albergue
De pelgrim
El peregrino, la peregrina
De lente
La primavera
Toeristisch
Turístico/a
De pelgrimsroute
La ruta de peregrinación
Eenvoudig
Sencillo/a
De traditionele pelgrimsroute
El camino Francés
De bestemming
El destino
De apostel Sint-Jacob
El Apóstol Santiago
De kustroute
El Camino del Norte
Regenen
Llover, llueve
Langer dan
Más largo/-a que
Net zo belangrijk als
Tan importante como
De zomer
El verano
Minder
Menos
Het comfort, het gemak
Las comodidades
Het seizoen
La estación del año
De herfst
El otoño
De winter
El invierno
De vergelijking
La comparación
De minst aantrekkelijke maand
El mes menos atractivo
De vergelijkende trap
El comparativo
Groter
Mayor
Beter
Mejor
Slecht
Malo/-a
Slechter
Peor
Comfortabel
Cómodo/-a
Wandelen, lopen
Caminar
Schoenen dragen
Llevar zapatos
De sandalen
Las sandalias
De jas, het jasje
La chaqueta
Dag na dag
Día a día
Her dagelijkse leven
La vida cotidiana
La vida diaria
De alinea
El párrafo
Laatste
Último/-a
Onderweg
En camino
De zon komt op
Sale el sol
Opstaan
Levantarse
Zich wassen
Lavarse
Aantrekken
Ponerse
De kleding
La ropa
De energie
La energía
Lang
Largo/-a
Na het ontbijt
Después de desayunar
(Be)studeren
Estudiar
Zich concentreren (op)
Concentrarse (en)
In stilte
En silencio
Zich vervelen
Aburrirse
(Leren) kennen
Conocer (zc) (a)
Haast hebben
Tener prisa
Moe worden
Cansarse
Zich ontspannen
Relajarse
Arm
Pobre
Zich opsplitsen
Separarse
Alleen
Solo/-a
Zo, op die manier
Así
Het reisdagboek
El diario del viaje
(Zich) douchen
Ducharse
Als laatste naar bed gaan
Acostarse (ue) el último
Bekijken, kijken naar
Mirar
Het regent
Llueve (llover)
Het wederkerend werkwoord
El verbo reflexivo
Tijdens de tocht
Durante el camino
Het element
El elemento
De kolom
La columna
De lokale bevolking
La gente del lugar
De rust
La tranquilidad
De TV
La tele
Voor zeven uur
Antes de las siete
Die, dat
Ese/-a
De cadeaubon
El cheque de regalo
De incaroute
El Camino Inca
De raad, het advies
El consejo
Het incarijk
El imperio inca
Verloren
Perdido/-a
De Inca
El/la inca
Alleen, slechts
Solamente
Bevoegd
Autorizado/-a
Afleggen
Recorrer
Sportief
Deportista
het is raadzaam
Conviene (convenir)
Bereiken
Llegar a
Het wordt aanbevolen
Se recomienda. (Recomendar)
Een paar dagen doorbrengen
Pasar unos días
Gewend raken aan
Acostumbrarse (a)
De hoogteziekte
El soroche
El mal de las alturas
Aanbevolen
Recomendado/-a
De zon schijnt
Hace sol
Het is bewolkt
Está nublado
Het is mooi weer
Hace buen tiempo
De temperatuur
La temperatura
Tegen
Contra
De wind
El viento
De kou
El frío
Het is nodig
Es necesario
Vermijden
Evitar