Les Verbes En -er Flashcards
Accepter
Aanvaarden
Adorer
Dol zijn op
Aider
Helpen
Aimer
Houden van/graag hebben
Arriver
Gebeuren/aankomen
Bricoler
Knutselen
chercher
zoeken
combiner
combineren
compter
tellen/rekenen
cuisiner
koken
danser
dansen
demander
vragen/uitnodigen
dessiner
tekenen
détester
haten
discuter
discussiëren
écouter
luisteren
entrer
binnengaan
fermer
sluiten
fêter
feesten
habiter
wonen
informer
inlichten/op de hoogte brengen
intéresser
interesseren
inviter
uitnodigen
jouer
spelen
jouer
spelen
jouer de (+instrument)
bespelen (+muziekinstrument)
monter
naar boven brengen/naar boven gaan
montrer
tonen
parler
praten
passer
doorbrengen / passeren / voorbijgaan
passer chez
langsgaan bij
penser
denken
plaisanter
grapjes maken
porter
dragen
préparer
klaarmaken/bereiden
présenter
voorstellen
regarder
kijken (naar)
rencontrer
ontmoeten
rentrer
thuiskomen
rester
blijven
retourner
terugdraaien
tomber
vallen
tourner
draaien
travailler
werken
raconter
vertellen