Les Jeunes Flashcards
1
Q
toegefelijk, tolerant, verdraagzaam
A
permissif, permissive
2
Q
zich ontspannen
A
se détendre»_space; la détente
3
Q
gehechtheid, afhankelijkheid
A
un attachement»_space; attacher
4
Q
diep, diepgaand
A
profond, profonde
5
Q
gezin
A
la cellule familiale
6
Q
een gevangenis
A
une prison
7
Q
begrip, verdraagzaamheid
A
la compréhension»_space; comprendre, compréhensif
8
Q
in termen vallen, als
A
en termes de
9
Q
van toepassing zijn op
A
s’appliquer à
10
Q
decennium, periode van tien jaar
A
une décennie
11
Q
verschijnsel, realiteit
A
un fait
12
Q
uitleg, verklaring
A
une explication»_space; expliquer
13
Q
grootfamilie
A
une grande famile
14
Q
(in stand) houden
A
maintenir
15
Q
zich verplaatsen
A
se déplacer»_space; le déplacement